12 mei


Salomo stelt zijn koningschap veilig

Salomo heeft zijn troon nog maar net bestegen wanneer hij drastische maatregelen neemt om zijn positie als koning veilig te stellen. Adonia, die zonder succes had geprobeerd om de troon van Salomo te stelen, is de aanzet tot en het uiteindelijke slachtoffer van de eerste maatregel. Wanneer Adonia vraagt om te mogen trouwen met Abisag, de jonge vrouw die gekozen was om David tijdens zijn laatste dagen gezelschap te houden, vat Salomo dat op als een samenzwering van Adonia, Abjathar en Joab – en beveelt hij de executie van Adonia.
Vervolgens laat Salomo Joab executeren, volgens de laatste aanwijzingen van zijn vader over de voormalige legerleider. Hoewel het vreemd lijkt dat David geen grotere loyaliteit zou tonen tegenover zijn strijdmakkers, maakt Salomo duidelijk dat de dood van Joab noodzakelijk is om het onschuldige bloed te vergelden dat vergoten werd toen Joab Abner en Amasa doodde.
Tenslotte schendt Simeï, de nakomeling van Saul die David tijdens Absaloms opstand vervloekte, een overeenkomst om onder beschermend toezicht in Jeruzalem te blijven, en ook hij wordt uiteindelijk terechtgesteld.
Salomo verstevigt niet alleen zijn positie ten opzichte van eventuele interne opponenten, maar vormt heel verstandig ook een politieke alliantie met een van zijn potentiële buitenlandse tegenstanders door te trouwen met de dochter van de heersende Farao van Egypte. Dankzij deze politieke stappen begint de heerschappij van Salomo met een kalmte die de vorige koning zelden had gekend.

1 Kon. 2:13-18 (ca. 971 v.C.) - Jeruzalem
ADONIA VRAAGT OM VROUW. Op een dag stapte Adonia bij Salomo's moeder binnen. "Komt u met vreedzame bedoelingen?" vroeg zij hem.
"Ja", antwoordde hij. "Ik heb u iets te vertellen."
"Vertel het maar", zei zij.
"Alles ging voor de wind", begon hij, "en het koningschap was al van mij; iedereen in Israël verwachtte dat ik de nieuwe koning zou worden. Maar de kansen keerden en mijn broer kreeg alles, want zo wilde de HERE het. Maar nu wil ik u een kleine gunst vragen; stelt u mij alstublieft niet teleur."
"Wat is die gunst?" vroeg zij.
Hij antwoordde: "Praat u alstublieft namens mij met koning Salomo, want ik weet dat hij u niets zal weigeren. Vraag hem of hij mij Abisag, de Sunamitische, als vrouw wil geven."
"Goed", zei Bathséba, "ik zal het hem vragen."

1 Kon. 2:19-25
ADONIA TERECHTGESTELD. Toen zij koning Salomo die gunst ging vragen, stond de koning van zijn troon op en boog diep voor haar. Hij beval dat naast zijn troon een troon voor zijn moeder moest worden neergezet en zo kwam zij aan zijn rechterhand te zitten.
"Ik heb u slechts een klein verzoek te doen", begon zij, "en ik hoop dat u mij niet zult teleurstellen."
"Wat is het, moeder?" vroeg hij. "U weet dat ik u niets kan weigeren."
"Laat uw broer Adonia dan trouwen met Abisag", zei zij.
"Hoe kunt u dat nu vragen?" riep hij, "als ik hem Abisag zou geven, zou dat betekenen dat ik hem het koninkrijk ook geef! Want hij is mijn oudere broer! U weet toch dat hij, de priester Abjathar en generaal Joab de macht wilden overnemen!"
Daarop zwoer koning Salomo bij de HERE: "Moge God mij laten sterven als Adonia deze dag niet sterft; hij heeft zijn eigen doodvonnis getekend! Dat zweer ik bij de levende God, Die mij de troon van mijn vader David en dit koninkrijk dat Hij mij beloofde, heeft gegeven." Koning Salomo stuurde Benaja naar hem toe om hem ter dood te brengen en deze doodde Adonia met een zwaard.

1 Kon. 2:26,27
ABIATHAR HET PRIESTERSCHAP ONTNOMEN. Daarna zei de koning tegen de priester Abjathar: "Ga terug naar uw huis in Anatoth. U verdient ook te worden gedood, maar ik zal dat nu nog niet doen. Want u droeg de ark van de HERE God tijdens mijn vaders regering en u maakte alle moeilijkheden samen met hem door."
Zo dwong Salomo Abjathar zijn positie als priester van de HERE op te geven, waardoor hij de voorspelling van de HERE bij Silo, over de nakomelingen van Eli , in vervulling deed gaan.

1 Kon. 2:28-34
JOAB TERECHTGESTELD. Toen Joab hoorde dat Adonia was gedood (hij had zelf meegedaan aan de opstand van Adonia, maar niet aan die van Absalom), rende hij voor bescherming naar het heiligdom en greep de horens van het altaar. Dat hoorde koning Salomo en hij stuurde Benaja er naar toe om hem te doden.
Benaja liep het heiligdom in en zei tegen Joab: "De koning beveelt u naar buiten te komen!"
"Nee", zei hij, "ik zal hier sterven."
Daarop ging Benaja terug naar de koning om verdere instructies te vragen.
"Doe wat hij zegt", luidde het antwoord van de koning. "Dood hem bij het altaar en begraaf hem daarna. Dan zal de schuld van zijn meedogenloze moorden zijn weggenomen van mij en mijn vaders familie. Zo zal de HERE hem zijn verdiende loon geven voor de moord op twee mannen, die beter waren dan hij. Want mijn vader was niet op de hoogte van de dood van opperbevelhebber Abner van het leger van Israël en van opperbevelhebber Amasa van het leger van Juda. Mogen Joab en zijn nakomelingen voor eeuwig schuldig zijn aan deze moorden en moge de HERE David en zijn nakomelingen onschuldig verklaren aan hun dood."
Benaja ging terug naar het heiligdom en doodde Joab; zijn lichaam werd begraven naast zijn huis in de woestijn.

1 Kon. 2:35
BENAJA EN ZADOK GEPROMOVEERD. De koning benoemde Benaja in Joabs plaats tot opperbevelhebber en Zadok tot priester in de plaats van Abjathar.

1 Kon. 2:36-38
SIMEI ONDER TOEZICHT GESTELD. Korte tijd later liet de koning Simeï bij zich komen en zei tegen hem: "Bouw hier in Jeruzalem een huis en zet geen stap buiten de stad, want dat zou uw dood betekenen. Op het moment dat u de rivier de Kidron oversteekt, is uw doodvonnis een feit; dan zal het uw eigen schuld zijn."'
"Goed", antwoordde Simeï, "wat u zegt is goed en ik zal daarnaar handelen." Zo bleef hij lange tijd in Jeruzalem wonen.

1 Kon. 2:39-46
SIMEI TERECHTGESTELD. Drie jaar later ontsnapten echter twee van Simeï's slaven naar koning Achis van Gath. Toen Simeï hoorde waar zij waren, zadelde hij een ezel en ging zijn knechten achterna naar Gath. Nadat hij zijn slaven had gevonden, nam hij hen mee terug naar Jeruzalem. Toen Salomo hoorde dat Simeï Jeruzalem had verlaten om naar Gath te gaan en ook weer was teruggekomen, liet hij hem bij zich komen en zei streng: "Heb ik u niet in de naam van God bevolen in Jeruzalem te blijven op straffe van de dood? U antwoordde toen: 'Goed, ik zal doen wat u zegt.' Waarom hebt u zich dan niet aan uw eed gehouden en hebt u mijn bevel niet gehoorzaamd?
En hoe zit het met alle wandaden, die u bedreef tegen mijn vader, koning David? De HERE zal vandaag wraak op u nemen, maar moge ik Gods rijke zegeningen ontvangen en mogen Davids nakomelingen voor altijd op deze troon zitten."
Op bevel van de koning nam Benaja Simeï mee naar buiten en doodde hem. Zo kreeg Salomo zijn koninkrijk steeds beter in de greep.

1 Kon. 3:1
KONINKLIJK HUWELIJK. Salomo sloot een verbond met koning Farao van Egypte en trouwde met één van zijn dochters. Hij bracht haar naar Jeruzalem en liet haar zolang in de Stad van David wonen, omdat hij nog niet klaar was met de bouw van zijn paleis, de tempel en de muur rond de stad.

1 Kon. 9:16
BRUIDSSCHAT VAN VROUW. Gezer was de stad die koning Farao van Egypte had ingenomen en platgebrand. De Kanaänieten die deze stad bewoonden, had hij uitgeroeid. Later had hij de stad als bruidsschat aan zijn dochter gegeven; zij was één van Salomo's vrouwen.

Salomo met wijsheid gezegend

Ook al begint Salomo's heerschappij met bloedvergieten, toch kan zelfs in die executies – en nog meer in de alliantie met Egypte via het huwelijk met Farao's dochter – ontwaard worden dat Salomo een verstandig heerser is met een vooruitziende blik. Hij zal spoedig een bijzonder geschenk ontvangen; een wijsheid die ongeëvenaard is in de hele geschiedenis. En het siert Salomo dat hij, wanneer de gelegenheid zich voordoet, niet om rijkdom of macht vraagt, maar liever wijsheid ontvangt. Het verslag over dit bijzondere geschenk aan Salomo begint met een opmerking over de aanbidding door Salomo en zijn volk vóór de bouw van de tempel.
Deze tekst bevat een van de beroemdste verhalen aller tijden – het verhaal over de beslissing van Salomo over het lot van een baby die door twee moeders wordt opgeëist.

1 Kon. 3:2,3
AANBIDDING VOORDAT DE TEMPEL ER WAS. In die tijd brachten de Israëlieten hun offers nog op altaren in de heuvels, omdat de tempel van de HERE nog niet gebouwd was. Salomo hield van de HERE en volgde de aanwijzingen van zijn vader David op, behalve dat hij wel doorging met het offeren in de heuvels.

1 Kon. 3:4, 2 Kron. 1:2-6 - Gibeon
OFFERGAVEN TE GIBEON. Hij riep alle legerofficieren, rechters, politieke en godsdienstige leiders naar Gibeon. Daar aangekomen leidde hij hen de heuvel op naar de oude tabernakel die Mozes, de dienaar van de HERE, in de woestijn had gebouwd. In Jeruzalem bevond zich een nieuwe tabernakel, die koning David bouwde voor de ark toen hij deze uit Kirjath-Jearim had gehaald. Het koperen altaar dat Bezaleël (de zoon van Uri en kleinzoon van Hur) had gemaakt, stond nog steeds voor de oude tabernakel. Op die plaats verzamelden Salomo en al de mannen die hij had uitgenodigd zich en hij bracht daar brandoffers aan de HERE.

1 Kon. 3:5-14, 2 Kron. 1:7-12
SALOMO VRAAGT OM WIJSHEID. Die nacht verscheen de HERE in een droom aan Salomo en zei dat hij mocht vragen wat hij maar wilde en dat hem dat ook zou worden gegeven!
Salomo antwoordde: "U was buitengewoon goed voor mijn vader David, omdat hij eerlijk en oprecht was, U trouw bleef en Uw geboden gehoorzaamde. En U bent nog steeds goed door hem een zoon te geven, die zijn plaats op de troon kon innemen.
O HERE, mijn God, nu hebt U mij koning gemaakt als opvolger van mijn vader David, maar ik voel mij als een klein kind, dat niet goed weet wat te doen. Ik sta hier temidden van Uw eigen uitverkoren volk, dat zo groot is dat er haast teveel mensen zijn om te kunnen tellen! Geef mij een verstandig hart, zodat ik Uw volk goed kan regeren en ik onderscheid kan maken tussen goed en kwaad. Want wie zou zonder die wijsheid zo'n groot volk kunnen regeren?"
De Here was erg tevreden met deze vraag om wijsheid. Daarom zei Hij: "Omdat u hebt gevraagd om wijsheid bij het regeren van mijn volk en niet hebt gevraagd om een lang leven of rijkdom voor uzelf of om het verslaan van uw vijanden, zal Ik u geven waarom u vroeg. Ik zal u wijzer maken dan ooit iemand voor u is geweest of na u zal zijn! En Ik zal u ook de dingen geven waarom u niet vroeg: rijkdom en aanzien. Niemand ter wereld zal tijdens uw leven zo rijk en beroemd zijn als u. En als u Mij trouw blijft en mijn wetten en geboden gehoorzaamt, net zoals uw vader David deed, zal Ik u ook een lang leven geven."

1 Kon. 3:15, 2 Kron. 1:13
VIERING BIJ TERUGKEER. Toen werd Salomo wakker en besefte dat de HERE tot hem had gesproken in een droom. Hij keerde terug naar Jeruzalem en ging het heiligdom binnen. En toen hij voor de ark van het verbond van de HERE stond, bracht hij brand- en vrede-offers. Daarna liet hij een feestelijke offermaaltijd klaarmaken voor al zijn dienaren.

1 Kon. 3:16-28
GESCHIL OVER BABY. Korte tijd later kwamen twee prostituées bij de koning om hem een meningsverschil voor te leggen. "Koning", begon de ene, "wij tweeën wonen in hetzelfde huis en nog niet zo lang geleden kreeg ik een baby. Toen hij drie dagen oud was, kreeg deze vrouw ook een baby.
Maar haar kind stierf in de loop van de nacht, doordat zij zich in bed omdraaide en het kind stikte door haar gewicht. Zij stond op en pakte mijn zoon bij mij uit bed terwijl ik sliep, legde haar dode kind in mijn armen en nam mijn kind mee naar bed. Toen ik 's morgens mijn baby wilde voeden, was hij dood. Maar toen het buiten licht werd, zag ik dat het mijn zoon helemaal niet was."
De andere vrouw mengde zich in het gesprek en zei: "Het was haar zoon wel! Het levende kind is van mij."
"Nee", zei de eerste vrouw, "het dode kind is van jou en het levende is van mij." En zo ruzieden zij maar door waar de koning bij was.
Toen nam koning Salomo het woord en zei: "Laten we de feiten eens op een rijtje zetten: U zegt allebei dat het levende kind van u is en ieder van u zegt dat het dode kind aan de ander toebehoort. Goed, breng mij een zwaard." Er werd hem een zwaard gebracht.' Hij zei: "Snijd het levende kind in tweeën en geef iedere vrouw een helft."
De vrouw die werkelijk de moeder van het levende kind was en die veel van haar kind hield, schreeuwde echter: "Nee, heer! Geef haar het kind dan maar; dood het niet!"
Maar de andere vrouw zei: "Nee, het zal niet van jou en niet van mij zijn; verdeel het maar tussen ons beiden."
En de koning zei: "Dood de baby niet; geef hem aan de vrouw die hem in leven wil laten, want zij is de echte moeder."
Het nieuws over deze beslissing van de koning verspreidde zich al snel door het hele land en iedereen sprak met ontzag over de grote wijsheid, die God hem had gegeven om recht te kunnen spreken.

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- mei



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen