30 maart


1 Sam. 14:46-48,52
SAUL EEN SUCCESVOL LEIDER. Saul trok zich daarop met zijn leger terug en de Filistijnen gingen terug naar hun woonplaatsen.
Nu Saul zijn positie als koning van Israël had verstevigd, stuurde hij zijn leger uit in alle windrichtingen om te strijden tegen Moab, Ammon, Edom, de koningen van Zoba en de Filistijnen. Waar hij ook maar ging, overal behaalde hij de overwinning. Hij verrichtte grote daden, overwon de Amalekieten en bevrijdde Israël van al diegenen die haar in het verleden hadden aangevallen.
Gedurende Sauls gehele leven waren de Israëlieten in oorlog met de Filistijnen. Elke keer als Saul een moedige en sterke jongeman tegenkwam, liet hij hem dienst nemen in zijn leger.

1 Kron. 5:10,18-22
OOSTERSE STAMMEN BESTRIJDEN HAGARENEN. Tijdens de regering van koning Saul versloegen de mannen van Ruben de Hagarenen en gingen wonen in hun tentenkampen in het oostelijk deel van Gilead.
Het leger van Ruben, Gad en Manasse bestond uit 44.760 gewapende, goed geoefende en moedige mannen. Zij voerden oorlog tegen de Hagarenen, de Jeturieten, de Nafisieten en de Nodabieten. Zij vroegen God om hulp en Hij hielp hen omdat zij op Hem vertrouwden. Zo werden de Hagarenen en al hun bondgenoten verslagen. De buit bestond uit 50.000 kamelen, 250.000 schapen, 2000 ezels en 100.000 krijgsgevangenen. Tevens sneuvelden grote aantallen vijanden in de strijd, want God had tegen hen gestreden. Zo bleven de Rubenieten in het gebied van de Hagarenen wonen tot de tijd van de ballingschap.

1 Sam. 15:1-9 - Amalek
CAMPAGNE TEGEN AMALEKIETEN. Op een dag zei Samuël tegen Saul: "Ik kroonde u tot koning van Israël omdat God mij dat opdroeg. Zorg ervoor dat u Hem gehoorzaamt. Dit is Zijn gebod aan u: 'Ik heb besloten een oude rekening met de Amelekieten te vereffenen, omdat zij mijn volk de doortocht door hun land weigerden, toen de Israëlieten uit Egypte kwamen. Ga er op af en vernietig hen: mannen, vrouwen, kleine kinderen, babies, ossen, schapen, kamelen en ezels."
Saul verzamelde zijn leger bij Telaïm: een troepenmacht van 200.000 man met nog eens 10.000 man uit Juda. Toen Saul bij de stad van de Amalekieten was aangekomen, legde hij een hinderlaag in een lager gelegen dal daar vlakbij. Saul stuurde een boodschap naar de Kenieten met de waarschuwing dat zij de Amalekieten moesten verlaten, als zij niet ook vernietigd wilden worden. "Want u was vriendelijk voor de Israëlieten toen zij uit het land Egypte kwamen", liet hij hun weten. Daarom pakten de Kenieten hun bezittingen bij elkaar en verlieten het land van de Amalekieten.
Daarna versloeg Saul de Amalekieten, van Havila tot Sur, dat ten oosten van Egypte ligt. Hij nam koning Agag van Amalek gevangen. Alle anderen doodde hij. Saul en zijn mannen spaarden echter de beste exemplaren van de schapen en ossen en de vetste lammeren; eigenlijk alles wat zij wel konden gebruiken. Alleen de zwakke dieren en waardeloze voorwerpen vernietigden zij.

1 Sam. 15:10-21 - Gilgal
SAUL ALS KONING AFGEWEZEN. Toen zei de HERE tegen Samuël: "Ik heb er spijt van dat Ik Saul ooit koning heb gemaakt, want hij heeft geweigerd Mij te gehoorzamen." Samuël was zo geschokt door de woorden van God dat hij de hele nacht tot de HERE bleef bidden.
De volgende morgen vroeg ging hij op zoek naar Saul. Iemand vertelde hem dat Saul naar de berg Karmel was gegaan om een monument voor zichzelf op te richten en dat hij daarna naar Gilgal was gegaan.
Toen Samuël hem tenslotte vond, begroette Saul hem met de woorden: "Mag de HERE u zegenen. U ziet het, ik heb het bevel van de HERE uitgevoerd!"
"Maar wat heeft dat geblaat van schapen en geloei van ossen dat ik hoor, dan te betekenen?" vroeg Samuël dreigend.
"Het leger heeft de beste schapen en ossen in leven gelaten", gaf Saul toe, "maar zij gaan ze offeren aan de HERE, uw God; al het andere hebben wij vernietigd."
Maar Samuël legde hem het zwijgen op: "Stil! Luister maar eens wat de HERE mij de afgelopen nacht heeft gezegd!"
"Wat was dat dan?" vroeg Saul.
Samuël vertelde hem: "Toen u nog geen hoge dunk van uzelf had, liet de HERE u zalven tot koning van Israël. Hij gaf u een duidelijke opdracht: 'Ga en vernietig de boosdoeners, de Amalekieten, tot zij allemaal dood zijn.' Waarom gehoorzaamde u de HERE dan niet? Waarom was u zo belust op buit en deed u precies wat de HERE had verboden?"
"Maar ik héb de HERE gehoorzaamd", verdedigde Saul zich. "Ik heb gedaan wat Hij mij heeft opgedragen; ik heb koning Agag meegebracht en alle anderen gedood. Maar omdat mijn troepen het wilden, vond ik het goed dat de beste schapen en ossen en de rest van de buit in Gilgal aan de HERE uw God zouden worden geofferd."

1 Sam. 15:22,23
Samuël antwoordde echter:

  "Heeft de HERE net zoveel genoegen in uw brandoffers en geschenken
  als in uw gehoorzaamheid?
  Gehoorzaamheid is Hem veel meer waard dan offers.
  Hij heeft liever dat u naar Hem luistert,
  dan dat u Hem het vet van de rammen offert.
  Want opstandigheid is net zo erg als tovenarij
  en koppigheid is net zo erg als aanbidding van afgodsbeelden.
  Omdat u het woord van de HERE in de wind hebt geslagen,
  heeft Hij het koningschap van u afgenomen."

1 Sam. 15:24-29
"Ik heb gezondigd", gaf Saul toe. "Ja, ik heb het gebod van de HERE en uw aanwijzingen niet opgevolgd, omdat ik bang was voor het volk en deed wat het mij vroeg. Vergeef mij alstublieft en ga met mij mee om de HERE te aanbidden."
Maar Samuël weigerde: "Ik ga niet met u mee. Omdat u het gebod van de HERE niet hebt gehoorzaamd, heeft Hij u verworpen. U zult niet langer koning van Israël zijn."
Toen Samuël zich omdraaide om weg te gaan, probeerde Saul hem tegen te houden en scheurde zijn mantel. Samuël reageerde daarop met de woorden: "De HERE heeft het koninkrijk Israël vandaag van u losgescheurd en het aan iemand gegeven, die beter is dan u. God op Wie het vertrouwen van Israël rust, liegt niet en kent ook geen berouw, want Hij is geen mens!"

1 Sam. 15:30-33
AGAG GEDOOD. Saul drong bij Samuël aan: "Ik heb gezondigd; maar alstublieft, eer mij in de ogen van de leiders en het volk door met mij mee te gaan om de HERE, uw God, te aanbidden." Samuël stemde daarin toe en keerde met Saul terug, die zich in aanbidding voor de HERE neerboog.
Toen zei Samuël: "Breng koning Agag bij mij."
Onbezorgd verscheen Agag voor Samuël, want hij dacht dat hij zou worden gespaard.
Samuël zei tegen hem:

  "Net zoals uw zwaard de zonen van vele moeders heeft gedood,
  zal nu úw moeder kinderloos worden."

Daarna hakte hij hem voor de ogen van de HERE in Gilgal in stukken.

1 Sam. 15:34,35
SAMUEL TREURT OVER SAUL. Samuël ging hierna terug naar Rama en Saul begaf zich naar Gibea. Samuël zag Saul hierna nooit weer, maar bleef toch voortdurend om hem treuren. En de HERE had er spijt van dat Hij Saul koning over Israël had gemaakt.

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- maart



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen