21 mei


Beheersing van de tong

Wijze en dwaze woorden

Spr. 14:3
De woorden van een dwaas zijn als een zweep,
die anderen maar ook de dwaas zelf ranselt;
de wijze wordt echter beschermd door wat hij zegt.

15:2
Een verstandig mens weet zijn kennis goed te vertolken,
maar de woorden van een zot zijn een bron van dwaasheid.

15:7
Verstandige mensen strooien kennis om zich heen,
terwijl het hart van de dwaas een dwaalspoor kiest.

16:23
Het hart van een verstandig mens laat hem wijze woorden spreken,
en die vormen een overvloed van wijze lessen.

18:6,7
De dwaas veroorzaakt ruzie,
zijn woorden hitsen op tot handgemeen.

Zijn grote mond breekt hem op
en hij raakt verstrikt in zijn eigen woorden.
19:1
Een arme die zuiver leeft,
is beter dan een dwaas die vuile taal uitslaat.

23:15,16
Mijn zoon! Reken maar dat ik blij ben
als ik zie dat je je verstandig gedraagt.
Als ik je oprechte dingen hoor zeggen,
zindert de blijdschap door mij heen.

Rechtschapen en goddeloze woorden

Spr. 10:20,21
De woorden van een rechtvaardige zijn goud waard,
die van een goddeloze zijn waardeloos.

Van de woorden van een rechtvaardig mens kunnen velen leren,
maar dwazen sterven door gebrek aan inzicht.

10:31,32
De woorden van een rechtvaardige zijn vol wijsheid,
maar de leugenaar wordt vernietigd.

De rechtvaardige zal het goede zeggen,
maar een goddeloze spreekt alleen slechtheid.

11:11
Oprechte mensen zijn een zegen voor een stad en doen die groeien en bloeien;
de invloed van goddelozen is echter vernietigend.

12:13,14
De leugenaar raakt verstrikt in zijn leugens,
maar de rechtvaardige wordt gered uit de moeilijkheden.

Als iemand goede dingen zegt, geeft dat grote voldoening.
Op hard werken volgen de zegeningen.

13:2
Van wijze en vrome woorden zal ieder het goede gebruiken,
maar trouwelozen staat geweld te wachten.

15:28
Een rechtvaardige denkt voordat hij spreekt,
een goddeloze spuit volop vuile taal.

17:4
Een boosdoener luistert naar kwade plannen
en een leugenaar naar leugens.

Gepast taalgebruik

Spr. 15:23
Een passend antwoord maakt de spreker blij
en wat is een woord goed op zijn tijd!

16:21
Iemand met een wijs hart zal verstandig worden genoemd
en zijn woorden zullen goede lessen in zich bergen.

16:24
Vriendelijke uitspraken zijn als een honingraat,
zoet voor het verstand en medicijn voor het lichaam.

25:11
Goede en toepasselijke woorden
zijn als gouden appelen op zilveren schalen.

27:14
Wie zijn kennis al 's morgens vroeg luidruchtig en joviaal een groet toeroept,
zal met argwaan bekeken worden.

Zwijgen is goud

Spr. 10:19
Iemand, die zijn tong niet in bedwang heeft, zondigt met zijn woorden;
iemand, die nadenkt voor hij spreekt, is bedachtzaam en verstandig.

12:23
Een bedachtzaam en verstandig mens laat zich niet voorstaan op zijn kennis,
maar onverstandigen slaan dwaasheid uit.

13:3
Wie zijn tong bedwingt, behoudt zijn leven;
maar lichtvaardig spreken wordt bestraft.

17:28
Want een dwaas, die zijn mond houdt, wordt voor wijs versleten;
voor verstandig gehouden, omdat hij niets zegt.

18:13
Wie antwoord geeft, voordat de vraag is uitgesproken,
wordt als een dwaas beschouwd.

21:23
Wie zijn mond en tong in bedwang houdt,
vrijwaart zich van problemen.

Spraakbeheersing

Spr. 15:1
Een zachtmoedig antwoord sust de woede,
maar een taktloze uitspraak roept de woede juist op.

17:27
Iemand die zijn verstand goed gebruikt,
houdt zijn tong in bedwang; hij is bedachtzaam en scherpzinnig.

25:15
Een gezagsdrager laat zich door vriendelijk geduld overtuigen;
een vriendelijk woord weet zelfs het hardste hart te vermurwen.

Vleierij

Spr. 26:28
Een leugenaar haat degene tegen wie hij zich keert
en gladde praatjes richten een mens te gronde.

28:23
Wie wordt berispt, zal merken dat hem dat goed doet,
en dat het beter is dan wanneer hij naar de mond wordt gepraat.

29:5
Een man, die zijn naaste stroop om de mond smeert,
misleidt hem.

Laster en roddel

Spr. 10:18
Wie (zonder dat te zeggen) zijn naaste haat, is schijnheilig in zijn spreken;
wie roddelt, is een zot.

11:13
Wie roddels verspreidt, maakt geheimen bekend;
maar een taktvol en betrouwbaar mens bedekt zo'n zaak.

16:28
Een slecht mens is een konstante bron van ruzie
en een stiekeme roddelaar weet zelfs de beste vriendschap kapot te maken.

17:9
Wie onrechtvaardig is behandeld, maar daar geen ophef over maakt,
bevordert de liefde.
Maar wie oude koeien uit de sloot haalt, raakt zelfs zijn beste vriend kwijt.

18:8, 26:22
Naar de woorden van een roddelaar wordt gretig geluisterd;
zij glijden zachtjes naar binnen
en zetten zich vast in het gemoed van de toehoorders.

20:19
Een roddelaar maakt zaken bekend, die verborgen moesten blijven;
bemoei u daarom niet met mensen, die u uitspraken ontlokken.

26:20
Zonder hout gaat het vuur uit;
verdwijnt de stiekeme roddelaar, dan verdwijnt ook de ruzie.

Kwetsende woorden

Spr. 11:12
Een mens zonder verstand kijkt op zijn naaste neer,
maar een verstandig man houdt zijn mond.

12:18
Sommigen slaan met hun kwetsende woorden als een zwaard om zich heen,
maar wat de wijze zegt, kwetst niet en is heilzaam.

15:4
Gezonde woorden zijn als een boom van leven;
verkeerde woorden richten echter schade aan.

16:27
Een boosdoener heeft altijd kwaad in de zin,
zijn woorden kwetsen, alsof het brandende pijlen waren.

25:23
De noordenwind brengt regen;
roddel en achterklap leiden tot boze gezichten.

26:2
Een ongegronde vervloeking treft geen doel;
hij zweeft weg als een mus, vliegt op als een zwaluw.

Ruzie

Spr. 17:14
Het begin van een ruzie is als een dijk die doorbreekt;
bemoei u er dus niet mee, voordat u en anderen er in worden gemengd.

17:19
Wie van ruzie en onenigheid houdt, geeft blijk van liefde voor de zonde;
wie boven zijn stand leeft, staat een diepe val te wachten.

20:3
Het is een eer voor een man als hij ruzies vermijdt;
alleen een dwaas mengt zich in geschillen.

22:10
Verdrijf de spotter, dan komt er een einde aan de ruzie;
het beschamende meningsverschil zal ophouden.

26:21
Zoals kolen het vuur doen opgloeien en hout het vuur laat vlammen,
zo laat een ruziezoeker geschillen opvlammen.

Liegen

Spr. 12:19
Iemand die de waarheid spreekt, blijft altijd overeind;
bedrog is slechts een tijdelijke zaak, want eerlijk duurt het langst.

12:22
De HERE verafschuwt leugens,
maar wie waarachtig leeft, vindt genade in Gods ogen.

17:20
Wie een slecht hart heeft, kan niet gelukkig worden;
wie zondigt door wat hij zegt, stort zich in het ongeluk.

19:5
Een valse getuige zal niet worden vrijgesproken;
een leugenaar zal zijn straf niet ontlopen.

19:22
Vriendelijke mensen zijn aantrekkelijke mensen;
het is beter arm te zijn dan een leugenaar.

21:6
Wie met leugen en bedrog zijn fortuin wil maken, hoeft niet op succes te rekenen
en stelt zijn leven in de waagschaal.

De kracht van de tong

Spr. 18:20,21
Iemands woorden vullen zijn hart;
met goede dingen als het goede woorden zijn,
met kwade dingen als het kwade woorden zijn.

Op de tong liggen zowel dood als leven;
wie aan een van beide de voorkeur geeft, zal de vruchten daarvan plukken.

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- mei



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen