28 januari


Het verbond tussen de Israëlieten en God

Zo'n 635 jaar eerder had God Abraham beloofd dat Hij Abrahams nakomelingen tot een groot volk zou maken en dat Hij dit volk als Zijn uitverkoren volk zou zegenen. Abrahams aandeel in dat verbond was minimaal, omdat God hem eenvoudigweg vroeg in Hem te geloven en op die belofte te vertrouwen. Maar nu is het moment aangebroken waarop die belofte van God zal worden nagekomen en God benadert de Israëlieten om als Zijn bijzondere volk een verbond met Hem te sluiten. Natuurlijk zijn de Israëlieten enthousiast en opgewonden, maar het wordt al snel duidelijk dat zij de volledige reikwijdte van dit verbond voor henzelf niet goed hebben ingeschat. Door dit verbond aan te gaan zweren zij trouw aan een onzichtbare koning, hun Schepper, stellen zij hun vertrouwen op Hem en beloven zij dat zij de vele strenge wetten zullen gehoorzamen die een onderdeel vormen van het verbond.
De plechtigheid van deze historische, weergaloze gebeurtenis begint met Gods voorstel van het verbond en de eis dat alle mensen zich reinigen in afwachting van hun formele aanvaarding van het verbond.

Ex. 19:1,2 (ca. 1445 v.C.)
AANKOMST IN SINAI. De Israëlieten bereikten de Sinaï-woestijn drie maanden na de nacht waarin zij Egypte hadden verlaten. Nadat zij uit Rafidim waren vertrokken, kwamen zij bij de voet van de berg Sinaï en sloegen daar hun kamp op.

Ex. 19:3-6
GOD STELT VERBOND VOOR. Mozes beklom de berg om God te ontmoeten en de HERE riep hem vanaf de berg en zei: "Geef deze opdrachten door aan het volk Israël. Zeg hun: "U hebt gezien wat Ik met de Egyptenaren heb gedaan en hoe Ik u bij Mij heb gebracht, zoals een arend zijn jong op zijn rug meeneemt. Als u Mij gehoorzaamt en uw deel van ons verbond naleeft, zult u mijn eigendom zijn tussen alle andere volken; want de hele aarde is mijn bezit. U zult een koninkrijk van priesters van God en een heilig volk zijn."

Ex. 19:7-9
ISRAELIETEN STEMMEN IN MET VERBOND. Mozes ging weer naar beneden, riep de leiders van het volk bijeen en vertelde hun wat de HERE tegen hem had gezegd. Zij verklaarden eenstemmig: "Alles wat de HERE ons opdraagt, zullen wij doen." Mozes bracht deze woorden van het volk aan de HERE over.
Toen zei de HERE tegen Mozes: "Ik kom u bezoeken in de vorm van een donkere wolk, zodat het hele volk kan horen hoe Ik met u spreek en ze u voortaan altijd zullen zien als mijn vertegenwoordiger.

Ex. 19:10-15
INWIJDING VAN VOLK. Ga nu naar beneden en maak het volk klaar voor mijn bezoek. Heilig hen vandaag en morgen en laten ze hun kleren wassen. Overmorgen daal Ik neer op de berg Sinaï en het hele volk zal er getuige van zijn. Maak een duidelijke scheidslijn, waar het volk niet overheen mag komen en zeg hun: 'Let op! Probeer niet de berg te beklimmen of de voet ervan aan te raken, want ieder die dat probeert, zal zeker sterven; als iemand de berg aanraakt, zal hij worden gestenigd of met pijlen worden doodgeschoten, zowel mens als dier.' Pas bij een langdurig blazen op de ramshoorn mag het volk de berg beklimmen."
Mozes ging weer naar beneden, heiligde het volk en zij wasten hun kleren. Hij gaf de opdracht: "Iedereen moet zich klaarmaken voor Gods bezoek over twee dagen. Niemand mag sexuele omgang met zijn vrouw hebben."

Ex. 19:16-25
MOZES ONTMOET GOD OP BERG. Op de morgen van de derde dag kraakten donderslagen en flitste de bliksem rond de berg, terwijl een zware wolk op de top van de berg neerdaalde. Een enorm bazuingeschal klonk van de berg en de Israëlieten in het kamp beefden van angst. Mozes leidde hen het kamp uit om God te ontmoeten en zij bleven staan aan de voet van de berg. De hele berg Sinaï was omgeven met rook, omdat de HERE in vuur neerdaalde. De rook steeg omhoog als uit een oven en de berg trilde ervan. Het bazuingeschal werd luider en luider. Mozes sprak en God antwoordde hem in de donder.
Toen daalde de HERE neer op de berg. Hij riep Mozes naar de top van de berg en Mozes klom omhoog. Maar de HERE zei tegen hem: "Ga weer naar beneden en waarschuw het volk dat niemand mag proberen een glimp van Mij op te vangen, want anders zullen velen sterven. Zelfs de priesters moeten zich eerst heiligen voordat zij tot Mij naderen, want anders zullen ook zij sterven!"
Maar Mozes antwoordde: "Het volk zal de berg niet beklimmen, want U hebt ons gewaarschuwd met: 'Zet de berg af en heilig hem'."
Maar de HERE hield aan en zei: "Ga naar beneden en neem Aäron mee naar boven. Maar laten de priesters en het volk beneden blijven, anders zal Ik hen vernietigen." Zo ging Mozes weer naar beneden en vertelde het volk wat God had gezegd.

Ex. 20:1-17
DE TIEN GEBODEN. Toen verklaarde de HERE:

"Ik ben de HERE, uw God, Die u uit de slavernij in Egypte heeft bevrijd.
  U mag geen andere goden aanbidden dan Mij.
  U mag geen beeld of afbeelding maken van wat boven in de hemel of op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is. U mag niet voor dergelijke zaken buigen of deze vereren; want Ik, de HERE, ben een jaloerse God, Die de zonden van de vaders toerekent aan de kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen van hen die Mij haten. Maar Ik ben liefdevol voor hen die van Mij houden en mijn wetten gehoorzamen.
  U mag de naam van de HERE, uw God, niet zonder goede reden gebruiken, want de HERE zal degene die dat wel doet, zeker straffen.
  Onderhoud de sabbat als een heilige dag. Zes dagen moet u werken, maar de zevende dag is de sabbat van de HERE, een rustdag. Op die dag mag u niet werken. En dat geldt ook voor uw zonen, dochters, slaven (man of vrouw), vee en gasten. Want in zes dagen heeft de HERE de hemel, de aarde, de zee en alles wat daarin leeft, gemaakt en Hij rustte op de zevende dag. Daarom zegende de HERE de sabbat en maakte er een bijzondere, heilige dag van.
  Heb eerbied voor uw vader en uw moeder, dan krijgt u een lang en goed leven in het land dat de HERE, uw God, u zal geven.
  U mag niemand doodslaan.
  U mag niet echtbreken.
  U mag niet stelen.
  U mag geen leugens vertellen aan andere mensen.
  U mag niet jaloers zijn op het huis van uw naaste en ook niet op zijn vrouw, zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund en zijn ezel of iets anders dat het eigendom is van uw naaste."

Ex. 20:18-20
MENSEN BANG VOOR GOD. Het hele volk hoorde de donderslagen, zag de bliksemstralen en hoorde het bazuingeschal op de rokende berg. Iedereen stond op een eerbiedige afstand en trilde van angst. Zij zeiden tegen Mozes: "Vertelt u ons maar wat God van ons wil, want als Hij rechtstreeks tegen ons spreekt, zullen wij vast en zeker sterven!"
"Wees niet bang", zei Mozes, "want de HERE heeft hier Zijn kracht laten zien, zodat u zich voortaan wel zult bedenken voordat u tegen Hem zondigt!"

Ex. 20:21-26
AANWIJZINGEN VOOR ALTAAR. Terwijl het volk op een veilige afstand bleef, liep Mozes naar de berg en betrad de duisternis, waarin God Zich bevond.
Toen zei de HERE tegen Mozes: "Dit moet u aan de Israëlieten doorgeven: 'U hebt gezien dat Ik vanuit de hemel heb gesproken. U mag naast Mij geen andere goden aanbidden. Maak nooit afgoden van goud, zilver of enig ander materiaal.
De altaren die u voor Mij bouwt, moeten van gewone aarde zijn. Daarop kunt u brand- en vredeoffers met schapen en runderen brengen. Op elke plaats, waar Ik mijn naam laat vereren, zal Ik bij u komen en u zegenen. U mag wel altaren van steen voor Mij bouwen, maar dan mogen het geen uitgehouwen stenen zijn. Want door de bewerking met gereedschappen worden de stenen ontwijd. Als u een altaar bouwt, mag dat niet via een trap bereikbaar zijn, want dan zou iemand die achter een ander loopt diens naaktheid kunnen zien."

Op dit punt geeft Exodus een opsomming van de eerste van vele wetten die God aan Zijn volk zal geven. De Israëlische natie moet een theocratie zijn, onder de directe heerschappij van God zelf. Terwijl andere naties om hen heen bestuurd worden door gebruiken, voorschriften en wetten van de koning of andere menselijke gezagdragers, zullen de Israëlieten bestuurd worden door Goddelijke wetten die zij in acht moeten nemen om zich aan het verbond te houden dat zij nu met God zullen sluiten. De wetten die op dit moment tot Mozes worden gesproken zijn een bekrachtiging van de eerste tien geboden, die het grondwettelijke raamwerk vormen voor alle volgende wetten. Hier geeft God Mozes een grote verscheidenheid aan wetten, die variëren van de correcte vereringswijze aan het altaar en de gepaste behandeling van slaven tot wetten over misdaden jegens mensen en bezittingen en overtredingen die de doodstraf verdienen, zoals toverij, bestialiteit en afgoderij.
Daarnaast worden diverse verplichtingen opgelegd met betrekking tot vreemdelingen, schuldeisers, de eerstgeborenen en andere zaken. Verder worden talrijke ethische aanwijzingen gegeven op het gebied van eerlijkheid, rechtvaardigheid en wederzijdse bijstand in noodgevallen. Tenslotte worden diverse wetten uitgevaardigd aangaande de sabbatsrust en de drie jaarlijkse feesten die nu worden ingesteld – het Feest van de Ongezuurde Broden, het Oogstfeest en het Inzamelingsfeest.
Om herhalingen van deze wetten in de boeken Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium te voorkomen, zullen alle wetten later in een enkele verzameling worden weergegeven, gerangschikt naar onderwerp. Nu zullen we de aandacht vestigen op Gods laatste aanwijzingen en de beloften die Hij doet als onderdeel van het verbond met het Israëlische volk.

Ex. 23:20-22
ENGEL GEZONDEN VOOR LEIDING. Ik stuur een Engel voor u uit om u veilig naar het land te brengen, dat Ik voor u heb bestemd. Houd Hem in ere, gehoorzaam Hem en spreek Hem niet tegen, want Hij zal u dat niet vergeven; Hij is mijn vertegenwoordiger en draagt mijn naam. Maar als u goed naar Hem luistert, Hem gehoorzaamt en alles doet wat Ik zeg, dan zal Ik de vijand van uw vijanden zijn en allen die u verdrukten zal Ik in verdrukking brengen.

Ex. 23:23-33
BELOFTEN EN ZEGENINGEN. Want mijn Engel zal vóór u uit gaan en u brengen in het land van de Amorieten, Hethieten, Ferezieten, Kanaänieten, Hevieten en Jebusieten. Ik zal die volken vernietigen. U mag de goden van die volken niet aanbidden noch een offer brengen. Volg niet het voorbeeld van deze heidense volken; u moet hen tot het bittere einde bestrijden en hun afgodsbeelden aan stukken slaan. U zult alleen de HERE, uw God, vereren. Als u dat doet, zal Ik u zegenen met brood en water en de ziekten bij u wegnemen. Geen enkele vrouw in uw land zal een miskraam krijgen of onvruchtbaar zijn en u zult een lang leven hebben. Het ontzag voor God zal voor u uitgaan en de volken door wiens landen u trekt, in toom houden. Zij zullen zelfs op de vlucht slaan! Bovendien stuur Ik horzels voor u uit, die de Hevieten, Kanaänieten en Hethieten op de vlucht zullen jagen. Dat zal Ik niet in één jaar doen, anders wordt het land een woestenij en komen er teveel wilde dieren. Stukje voor beetje zal Ik hen voor u uitdrijven, net zolang tot uw volk groot genoeg is om het land in bezit te nemen.
De grenzen van uw land zullen van de Schelfzee tot aan de zee van de Filistijnen en van de zuidelijke woestijn tot aan de Eufraat lopen. U zult de inwoners van dat land in uw macht krijgen en uit het land verdrijven. U mag geen verbond met hen of met hun afgoden sluiten. En laat hen vooral niet bij u wonen! Hun heidense gewoonten en hun afgoden mogen u niet besmetten, zodat u tegen Mij gaat zondigen. Denk niet dat u daartegen wel bestand bent, want dat is niet zo. Het is een sluipend gevaar."

Ex. 24:1,2
OUDSTEN OPGEROEPEN TOT AANBIDDING. De HERE zei tegen Mozes: "Klim naar boven met Aäron, Nadab en Abihu en 70 van de leiders van Israël. Allen, behalve Mozes, moeten op een afstand neerknielen. Alleen Mozes mag naar Mij toe komen en onthoud goed dat het volk de berg absoluut niet mag betreden."

Ex. 24:3,4
ISRAELIETEN AANVAARDEN VERBOND. Toen gaf Mozes alle regels en wetten die de HERE hem had gegeven, aan het volk door. En het volk riep eenstemmig: "Aan alles wat de HERE heeft gezegd, zullen wij gehoorzamen." Mozes schreef alle wetten van de HERE op.
Vroeg in de morgen bouwde hij een altaar onder aan de berg van de HERE met twaalf grote gedenkstenen er omheen, voor elke stam van Israël één.

Ex. 24:5-8
ISRAELIETEN BELOVEN GEHOORZAAMHEID. Toen liet hij een aantal jongemannen brandoffers en ossen als vredeoffers aan de HERE brengen. Daarna nam Mozes de helft van het bloed van de offers en deed het in schalen. De andere helft sprenkelde hij over het altaar. En hij las de mensen voor uit het boek, dat hij had geschreven (het Boek van het Verbond) met Gods regels en wetten. En het volk zei opnieuw: "Wij zullen ons aan al deze wetten houden."
Toen nam Mozes een schaal met bloed, sprenkelde het over het volk en zei: "Dit bloed bevestigt het verbond, dat de HERE met u heeft gesloten door deze regels en wetten te geven."

Ex. 24:9-11
OUDSTEN ZIEN GODS HEERLIJKHEID. Toen klommen Mozes, Aäron, Nadab en Abihu en de 70 leiders de berg op. Zij zagen de God van Israël en het leek alsof Hij op een vloer van saffieren stond, helder als de hemel. Hoewel de leiders God nu zagen, doodde Hij hen niet. Nadat zij God hadden gezien, aten en dronken zij gewoon. Er was niets met hen gebeurd.

Ex. 24:12-14
MOZES DE BERG OP GEROEPEN. De HERE zei tegen Mozes: "Klim omhoog naar de plaats waar Ik ben, dan zal Ik u de wet en de geboden geven, die Ik op stenen plaquettes heb geschreven, zodat u het volk ermee kunt onderwijzen."
Mozes en Jozua stonden op en klommen verder omhoog langs de berg van God. Tegen de leiders zei Mozes: "Blijf hier op ons wachten. Als er problemen zijn, kunnen jullie bij Aäron en Hur terecht."

Ex. 24:15-18
VEERTIG DAGEN OP DE BERG. Toen klom Mozes de berg op en verdween in de wolk die de top van de berg bedekte. De heerlijkheid van de HERE rustte zes dagen lang op de berg Sinaï en op de zevende dag riep God Mozes vanuit de wolk. Het volk onder aan de berg was getuige van het indrukwekkende schouwspel; de heerlijkheid van de HERE op de bergtop leek op een afschrikwekkend vuur. Mozes beklom de berg verder en verdween in de wolk. Daar bleef hij 40 dagen en nachten.

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- januari



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen