3 juni
Twee contrasterende koninkrijken
Er is bijna een kwart eeuw verstreken sinds de ooit zo machtige Israëlische natie zich in twee koninkrijken
opsplitste. De karakters van beide koninkrijken zijn voor de resterende driekwart eeuw al bepaald. Juda,
gezegend met het goede leiderschap van Asa en zijn zoon Josafat, zal grotendeels trouw blijven aan God.
Beide mannen zullen hervormingen doorvoeren in Juda en een hernieuwde waardering voor de wet tot stand
brengen.
In Israël daarentegen zal geen enkele van de volgende zeven koningen een morele verlichting brengen voor
het in afgoderij vervallen volk. Een burgeroorlog zal Gods volk nog verder verdelen. Het is een ontnuchterende
herinnering dat Gods volk, door de eeuwen heen, met verdeeldheid en geschillen te maken zal hebben
wanneer zij God verlaten.
In Juda
1 Kon. 15:8b-10, 2 Kron. 14:1b-2
VREDE ONDER ASA. Zijn zoon Asa werd de nieuwe koning van Juda en in zijn eerste tien
regeringsjaren heerste er vrede in het land, want Asa was gehoorzaam aan de HERE, zijn God.
1 Kon. 15:11, 2 Kron. 14:3-5
ASA HERVORMT JUDA. Hij verwoestte de heidense altaren in de heuvels, sloeg de gewijde stenen
kapot en hakte de schandelijke Asjérabeelden om. Hij eiste van zijn onderdanen dat zij de
geboden van de HERE, de God van hun voorouders, gehoorzaamden. Tevens verwijderde hij de
tempels van de heuvels en haalde hij de wierookaltaren uit alle Judese steden weg. Daarom gaf
de HERE vrede in zijn koninkrijk.
2 Kron. 14:6-8
ASA VERSTERKT JUDA. Dat gaf hem tevens de mogelijkheid door heel Juda ommuurde steden te
bouwen. Want er was geen oorlog tijdens zijn bewind omdat de HERE hem rust gaf.
"Dit is het juiste moment om dat te doen, nu de HERE, onze God, ons zegent met rust en vrede,
omdat wij Hem gehoorzamen", zo hield hij zijn onderdanen voor. "Laten wij nu steden bouwen en
ze versterken met muren, torens, poorten en zware grendels." Daarom gingen de Judeeërs aan
het werk en de bouwprojekten verliepen zeer voorspoedig.
Het leger van koning Asa was 300.000 man sterk en allen waren uitgerust met grote schilden en
speren. Zijn leger Benjaminieten bestond uit 280.000 man, gewapend met kleine schilden en
bogen. Beide legers bestonden uit goed getrainde en moedige mannen.
In Israël
1 Kon. 14:19,20a, 2 Kron. 13:20b
JEROBEAM STERFT. De rest van Jerobeams activiteiten (zijn oorlogen en zijn andere
regeringsdaden) staan beschreven in de Kronieken van de koningen van Israël. Jerobeam
regeerde 22 jaar.
1 Kon. 14:20b, 15:25a, 15:25b (910 v.C.)
NADAB KONING VAN ISRAEL. En na zijn dood volgde zijn zoon Nadab hem op als koning. Hij
regeerde twee jaar, beginnend in het tweede regeringsjaar van koning Asa van Juda.
1 Kon. 15:26
NADABS KARAKTER. Maar hij was een slechte koning in de ogen van de HERE. Evenals zijn
vader vereerde hij vele afgoden en verleidde hij zijn onderdanen tot zonde.
1 Kon. 15:31,27 (909 v.C.)
NADAB VERMOORD. Verdere bijzonderheden over Nadabs regeringsperiode zijn te vinden in de
Kronieken van de koningen van Israël.
Baësa, de zoon van Ahia, van de stam van Issaschar, zette een samenzwering tegen hem op
touw en vermoordde hem terwijl hij met het Israëlitische leger de Filistijnse stad Gibbethon
belegerde.
1 Kon. 15:28 (909 v.C.)
BAESA KONING VAN ISRAEL. Zo nam Baësa de plaats van Nadab als koning van Israël in. Dat
gebeurde in het derde regeringsjaar van koning Asa van Juda.
1 Kon. 15:28 (909 v.C.)
BAESA KONING VAN ISRAEL. Zo nam Baësa de plaats van Nadab als koning van Israël in. Dat
gebeurde in het derde regeringsjaar van koning Asa van Juda.
1 Kon. 15:29,30
JEROBEAMS FAMILIE GEDOOD. Tijdens zijn bewind vermoordde hij alle familieleden van koning
Jerobeam, zodat geen enkel lid van die familie overbleef. Dat was precies wat de HERE had
voorzegd door de profeet Ahia uit Silo. Dit gebeurde omdat Jerobeam de toorn van de HERE, de
God van Israël, had opgewekt door te zondigen en het volk Israël daarin met zich mee te slepen.
1 Kon. 15:33,34 - Tirza
BAESA'S KARAKTER. Baësa regeerde 24 jaar vanuit Tirza, maar al die tijd was hij ongehoorzaam
aan de HERE. Hij ging door met de goddeloze praktijken van Jerobeam en ging het volk Israël
voor in de zonde van de afgodendienst.
In Juda
2 Kron. 14:9-15 - Maresa
JUDA VERDRIJFT ETHIOPIERS. Na enige tijd werd hij aangevallen door een Ethiopisch leger van
een miljoen man en 300 strijdwagens, onder bevel van Zera. Zij rukten op naar de stad Maresa
in het dal van Zefatha en koning Asa stuurde zijn troepen daarheen om hen tot staan te brengen.
"Och HERE", riep hij tot God, "Het is voor U eenvoudig ons te helpen. Help ons, HERE, onze
God. Wij vertrouwen erop dat U ons redt en in Uw naam gaan wij deze enorme troepenmacht te
lijf. Laat niet toe dat gewone stervelingen proberen iets tegen U te ondernemen." De HERE
versloeg de Ethiopiërs, die voor Asa en het leger van Juda op de vlucht sloegen. Zij
achtervolgden hen tot Gerar, waarbij het hele Ethiopische leger werd gedood. Er bleef niemand
over; de HERE en Zijn leger vaagden hen weg. Daarna trok het leger van Juda terug, maar niet
zonder een enorme oorlogsbuit. Bij Gerar viel het de steden in de omtrek aan en de plaatselijke
bevolking beefde van angst voor de HERE. Ook uit deze steden werden grote hoeveelheden buit
gehaald. Het leger plunderde niet alleen de steden, maar verwoestte ook de tenten van het vee
en bemachtigde grote kudden schapen en kamelen, voordat het terugtrok naar Jeruzalem.
2 Kron. 15:1-7
WAARSCHUWING VAN AZARJA. De Geest van God kwam over Azarja, de zoon van Oded, en hij
ging koning Asa tegemoet, die juist terugkeerde van de succesvolle veldtocht. "Luister naar mij,
Asa! Luister, legers van Juda en Benjamin!" riep hij. "De HERE blijft bij u, zolang u bij Hem blijft.
Als u Hem zoekt, zult u Hem ook vinden. Maar als u Hem de rug toekeert, zal Hij u in de steek
laten. Al lange tijd hebben de inwoners van Israël de ware God niet meer aanbeden en hebben
zij geen echte priester gehad om hen te onderwijzen. Zij hebben zonder Gods wetten geleefd.
Maar elke keer dat zij zich in moeilijke situaties tot de HERE, de God van Israël, wendden, kwam
Hij hen te hulp. In de tijd dat zij opstandig waren tegenover God, kon niemand veilig van de ene
plaats naar de andere reizen. Er heerste paniek en chaos onder de mensen. Zij voerden
oorlogen met andere landen en binnenlandse twisten tussen steden verscheurden het land,
doordat de HERE hen trof met allerlei tegenslagen. Maar u, mannen van Juda, u moet het goede
blijven doen en niet ontmoedigd raken, want er wacht u een beloning voor al uw inspanning.
1 Kon. 15:12,14,15 2 Kron. 15:8,17,18
NIEUWE HERVORMINGEN IN JUDA. Nadat koning Asa deze profetie van Azarja had gehoord, vatte
hij moed en verwoestte alle afgodsbeelden in Juda en Benjamin en in de steden in het
heuvelland van Efraïm, die hij had veroverd. Tevens herbouwde hij het altaar van de HERE voor
de tempel. In Israël werden de heidense tempels echter niet verwijderd. Maar hier in Juda en
Benjamin was het hart van koning Asa zijn hele leven volkomen op God gericht. De zilveren en
gouden schalen die hij en zijn vader aan de HERE hadden gewijd, bracht hij terug naar de
tempel.
2 Kron. 15:19
NOG VIER VREDIGE JAREN. Zo werd er tot het vijfendertigste regeringsjaar van koning Asa geen
oorlog meer gevoerd.
2 Kron. 15:9-15 - Jeruzalem
VERNIEUWING VAN VERBOND. Toen riep hij alle inwoners van Juda en Benjamin en de
immigranten uit Israël bijeen. Velen waren uit de gebieden van Efraïm, Manasse en Simeon naar
Juda gekomen, toen zij zagen dat de HERE aan de kant van koning Asa stond.
In de derde maand van het vijftiende regeringsjaar van koning Asa kwamen zij in groten getale
naar Jeruzalem en offerden daar 700 ossen en 7000 schapen aan de HERE. De dieren waren
een deel van de oorlogsbuit. Daarna beloofden zij plechtig in een verbond dat zij voortaan alleen
de HERE, de God van hun voorouders, met hart en ziel zouden dienen. Ieder die dat weigerde
moest sterven, oud of jong, man of vrouw. Zij riepen met luide stem hun eed van trouw uit naar
God, begeleid door trompetten en bazuinen. Iedereen was blij met deze eed tegenover God,
want zij hadden hem uit de grond van hun hart afgelegd. Zij wilden de HERE boven alles zoeken
en zij vonden Hem ook. En Hij gaf vrede door het hele land.
1 Kon. 15:13, 2 Kron. 15:16
KONINGIN-MOEDER AFGEZET. Koning Asa zette zelfs zijn moeder Maächa af als koninginmoeder,
omdat zij een beeld van Asjéra had gemaakt; hij sloeg het beeld kapot en verbrandde de
brokstukken bij de rivier de Kidron.
1 Kon. 15:16,17, 1 Kon. 15:32, 2 Kron. 16:1
BAESA DREIGT MET OORLOG. Hun leven lang heerste oorlog tussen Asa van Juda en Baësa van
Israël. Koning Baësa bouwde de versterkte stad Rama in een poging de handelsroute naar
Jeruzalem af te snijden.
1 Kon. 15:18-21, 2 Kron. 16:2-5
ASA ROEPT SYRISCHE HULP IN. Asa's reactie daarop was dat hij al het zilver en goud, dat van de
tempelschat was overgebleven, en alle paleisschatten aan zijn hovelingen gaf om naar koning
Benhadad van Syrië in Damascus te brengen, met daarbij de boodschap: "Laten wij
bondgenoten worden, net zoals onze vaders waren. Ik stuur u daarvoor een geschenk van goud
en zilver. Verbreek alstublieft uw verbond met koning Baësa van Israël, zodat hij mij met rust
laat."
Benhadad ging akkoord en stuurde meteen zijn legers op enkele Israëlitische steden af. Hij
verwoestte Ijon, Dan, Abel-Beth-Maächa, heel Kinneroth en het hele gebied van Naftali. Toen
Baësa het nieuws over de aanval vernam, legde hij de bouw van Rama stil en bleef in Tirza.
1 Kon. 15:22, 2 Kron. 16:6
RAMA ONTMANTELD. Daarop riep koning Asa alle gezonde mannen van heel Juda op om Rama
te verwoesten en de stenen en het hout voor de bouw weg te halen. Die materialen gebruikte
koning Asa daarna om de stad Geba in Benjamin en de stad Mizpa te bouwen.
2 Kron. 16:7-9
HANANI BERISPT ASA. Rond die tijd kwam de profeet Hanani bij koning Asa en zei: "Omdat u de
hulp van de koning van Syrië hebt ingeroepen in plaats van de hulp van de HERE, uw God, is
het leger van de koning van Syrië ontkomen. Herinnert u zich niet meer wat gebeurde met de
Ethiopiërs en Libiërs en hun enorme leger met al die strijdwagens en ruiters? Maar toen
vertrouwde u op de HERE en gaf Hij hen in uw macht. Want de ogen van de HERE speuren
heen en weer over de aarde, op zoek naar mensen die Hem zijn toegewijd, zodat Hij Zijn grote
macht kan tonen door hen te helpen. Wat bent u dom geweest! Van nu af aan zult u voortdurend
oorlog moeten voeren."
2 Kron. 16:10
ASA REAGEERT MET BOOSHEID. Asa was zó boos om wat de profeet had gezegd, dat hij hem
gevangen liet nemen. Vanaf die tijd begon hij ook enkele mensen uit het volk op een wrede
manier te behandelen.
In Israël
1 Kon. 16:1,5,6,3,4
JEHU WAARSCHUWT BASEA. In deze tijd bracht de profeet Jehu een boodschap van de HERE
over aan koning Baësa. Deze boodschap werd aan Baësa en zijn familie gestuurd, omdat hij de
toorn van de HERE had opgeroepen met al zijn goddeloze daden. Hij was net zo goddeloos als
Jerobeam en had bovendien op eigen houtje al Jerobeams nakomelingen gedood.
[De boodschap] luidde: "Ik tilde u op uit het stof om u koning te maken van mijn volk
Israël; maar u bent doorgegaan met de goddeloze praktijken van Jerobeam. U hebt mijn
onderdanen aangezet tot zondigen zodat zij mijn toorn opwekken met hun zonden. Daarom zal Ik
u en uw familie uitroeien, zoals Ik dat met de familie van Jerobeam heb gedaan. Uw familieleden
die in de stad sterven, zullen door de honden worden opgegeten en zij die op het land sterven,
zullen door de vogels worden opgegeten."
1 Kon. 16:7 (886 v.C.)
HET EINDE VAN BASEA. De rest van Baësa's levensloop (zijn daden en veroveringen) staat
beschreven in de Kronieken van de koningen van Israël.
1 Kon. 16:8,14 (886 v.C.)
ELA KONING VAN ISRAEL. Baësa's zoon Ela kwam aan de macht in het zesentwintigste
regeringsjaar van koning Asa van Juda, maar hij regeerde slechts twee jaar. De andere feiten uit
Ela's regeringstijd zijn beschreven in de Kronieken van de koningen van Israël.
1 Kon. 16:9,10 (885 v.C.) - Tirza
ELA VERMOORD. Toen zette Zimri, bevelhebber van de helft van de koninklijke strijdwagens, een
samenzwering tegen hem op touw. Op een dag zat koning Ela dronken in het huis van Arza, het
hoofd van de hofhouding, in de hoofdstad Tirza. Timri liep gewoon naar binnen, sloeg hem neer
en doodde hem. Dat gebeurde in het zevenentwintigste regeringsjaar van koning Asa van Juda.
Daarna riep Zimri zichzelf uit tot nieuwe koning over Israël.
1 Kon. 16:15a - Tirza
ZIMRI EEN WEEK LANG KONING. Zimri hield het als koning slechts zeven dagen vol.
1 Kon. 16:11-13,20
BASEA'S FAMILIE GEDOOD. Tijdens zijn koningschap moordde hij de hele familie van Baësa uit.
Hij liet geen enkel mannelijk familielid in leven. Zelfs verre verwanten en vrienden doodde hij. De
dood van de familie van Baësa stond direkt in verband met wat de HERE door de profeet Jehu
had laten voorspellen. De tragische dood van al deze mensen was het gevolg van de zonden
van Baësa en zijn zoon Ela; zij hadden het volk Israël aangezet tot de verering van afgoden en
beledigden zo de HERE.
Het hele verhaal over Zimri en zijn samenzwering is opgenomen in de Kronieken van de
koningen van Israël.
1 Kon. 16:15b-19
ZIMRI PLEEGT ZELFMOORD. Toen het Israëlitische leger, dat bezig was met het beleg van de
Filistijnse stad Gibbethon, namelijk hoorde dat Zimri de koning had vermoord, kroonde het
generaal Omri, de opperbevelhebber van het leger, tot nieuwe koning. Omri trok toen het leger
terug van Gibbethon en viel Tirza, de hoofdstad van Israël, aan. Toen Zimri besefte dat de stad
was gevallen, ging hij het paleis binnen, stichtte brand en kwam zelf in de vlammen om. Want
ook hij had, net als Jerobeam, tegen de HERE gezondigd. Hij vereerde afgoden en zorgde
ervoor dat het volk Israël daaraan meedeed.
1 Kon. 16:21 (885 v.C.)
RIVALEN OMRI EN TIBNI. Nu was het koninkrijk Israël echter in twee delen uiteengevallen: De
helft van de inwoners was trouw aan legeraanvoerder Omri en de andere helft volgde Tibni, de
zoon van Ginath.
1 Kon. 16:31a (885 v.C.)
OMRI REGELT HUWELIJK. En alsof dat nog niet genoeg was, trouwde hij [zijn zoon Achab (?)] met
Izébel, de dochter van koning Ethbaäl van de Sidoniërs.
1 Kon. 16:22,23 (880 v.C.)
OMRI KRIJGT VOLLEDIGE CONTROLE IN HANDEN. Maar Omri wist de machtsstrijd te winnen en
Tibni overleed na verloop van tijd. Op die manier kwam Omri aan de macht zonder nog verdere
mededingers te hebben.
Koning Asa van Juda had 31 jaar op de troon gezeten toen Omri in Israël aan de macht kwam.
Dat duurde twaalf jaar, waarvan hij zes jaar vanuit Tirza regeerde.
1 Kon. 16:24 - Samaria
SAMARIA WORDT HOOFDSTAD. Toen kocht Omri voor zestig kilo zilver de heuvel die bekend
stond als Samaria van de eigenaar en bouwde daarop een stad. Hij noemde haar Samaria, naar
Semer, de eigenaar.
1 Kon. 16:25,26
OMRI'S KARAKTER. Maar Omri was nog veel slechter dan alle andere koningen voor hem; hij
zondigde op dezelfde vreselijke manier als Jerobeam en liet het volk op diezelfde manier
zondigen. Daarom was God toornig.
1 Kon. 16:27,28a (874 v.C.)
OMRI STERFT. De rest van Omri's geschiedenis is opgenomen in de Kronieken van de koningen
van Israël. Omri werd na zijn dood in Samaria begraven.
1 Kon. 16:28b,29 (874 v.C.)
ACHAB KONING VAN ISRAEL. En zijn zoon Achab volgde hem op. Koning Asa van Juda zat al 38
jaar op de troon, toen Achab koning van Israël werd. En Achab bleef dat 22 jaar lang.
1 Kon. 16:30,31b-33, 21:25,26
ACHAB DE SLECHTSTE KONING. Maar hij was zelfs nog slechter dan zijn vader Omri; hij maakte
het nog erger dan alle koningen van Israël voor hem. Niemand anders had zich zo volledig aan
de zonde overgegeven als Achab, want zijn vrouw Izébel moedigde hem voortdurend aan tot
allerlei goddeloze dingen. Hij was vooral schuldig omdat hij, net als de Amorieten, afgoden
diende. En dat volk had de HERE nu juist het land uitgejaagd om ruimte te maken voor Zijn volk
Israël. [Achab] begon daarna Baäl te vereren. Allereerst bouwde hij een tempel en een altaar
voor Baäl in Samaria. Daarna maakte hij nog een afgodsbeeld en deed nog veel meer om de
toorn van de HERE, de God van Israël op te roepen, dan één van de andere koningen van Israël
vóór hem had gedaan.
1 Kon. 16:34 - Jericho
JERICHO HERBOUWD. Tijdens zijn bewind herbouwde Hiël, een man uit Bethel, de stad Jericho.
Bij het leggen van de fundamenten stierf Abiram, zijn oudste zoon. En toen hij zijn werk afrondde
door de poorten overeind te zetten, stierf zijn jongste zoon Segub. Dit kwam precies overeen met
de vervloeking van de HERE die op Jericho rustte en die Jozua, de zoon van Nun, had
uitgesproken.
In Juda
1 Kon. 15:23b, 2 Kron. 16:12
ASA'S AANGETASTE VOETEN. In zijn negenendertigste regeringsjaar kreeg Asa een ernstige
ziekte aan zijn voeten. Hij ging echter niet met dit probleem naar de HERE, maar naar zijn
doktoren.
1 Kon. 15:23a,24a, 2 Kron. 16:11,13,14 (870 v.C.) - Jeruzalem
DOOD VAN ASA. De verdere levensloop van koning Asa staat beschreven in de Boeken van de
koningen van Juda en Israël. Hij stierf in zijn eenenveertigste regeringsjaar en werd begraven in
een graf dat hij voor zichzelf in Jeruzalem had laten bouwen. Men legde hem neer op een bed
dat was voorzien van allerlei kruiden en speciale zalven en tijdens zijn begrafenis brachten zijn
onderdanen hem de laatste eer door een enorm vuur te ontsteken en een grote hoeveelheid
reukwerk te verbranden.
1 Kon. 15:24b, 22:41,42, 2 Kron. 17:1, 20:31 (870 v.C.)
JOSAFAT KONING VAN JUDA. Daarna werd zijn zoon Josafat in zijn plaats koning van Juda.
Josafat, de zoon van Asa, werd koning over Juda in het vierde regeringsjaar van koning Achab
van Israël. Josafat was 35 jaar toen hij de troon besteeg en regeerde 25 jaar vanuit Jeruzalem.
Zijn moeder was Azuba, een dochter van Silhi.
1 Kon. 22:43,44,46,47,48, 2 Kron. 20:32,33
KARAKTER VAN JOSAFAT. Kr Hij was een goede koning, net als zijn vader Asa. Hij probeerde
steeds de HERE te volgen, Ko Josafat was ook degene die de laatste mannelijke prostituees uit
het land verdreef, die waren overgebleven uit de tijd van zijn vader Asa. In die tijd had Edom
geen koning, maar slechts een stadhouder. Kr Maar toch had hij de afgodentempels in de heuvels
niet verwoest en het volk had nog steeds niet werkelijk gekozen voor het volgen van de God van
zijn voorouders.
2 Kron. 17:2-6
JUDA KENT WELVAART. Hij plaatste garnizoenen in alle versterkte steden van Juda, op diverse
andere plaatsen in het land en in de steden van Efraïm, die zijn vader had veroverd.
De HERE was Josafat nabij omdat hij op dezelfde wijze leefde als zijn voorvader David en geen
afgoden vereerde. Hij gehoorzaamde de geboden van de God van zijn vader, wat niet kon
worden gezegd van de mensen over de grens in Israël. Daarom verstevigde de HERE zijn positie
als koning van Juda. Alle inwoners van Juda brachten hem geschenken en hij werd steeds rijker
en populairder. Onverstoorbaar volgde hij de paden van de HERE en bovendien verwijderde hij
de heidense altaren van de heuvels en liet hij de Asjérabeelden uit het land van Juda weghalen.
2 Kron. 17:7-9
DE WET ONDERWEZEN IN JUDA. In het derde jaar van zijn bewind begon hij een landelijke aktie
om het volk te onderwijzen. Hij stuurde hoge ambtenaren als leraren naar alle steden van Juda.
Onder hen waren Benhaïl, Obadja, Zecharja, Nethaneël en Michaja. Ook de Levieten werden
ingeschakeld. Van hen gingen Semaja, Nethanja, Zebadja, Asaël, Semiramoth, Jonathan,
Adonia, Tobia en Tob-Adonia; ook de priesters Elisama en Joram waren erbij. Zij namen kopieën
van het wetboek van de HERE mee naar alle steden van Juda om de mensen erin te
onderwijzen.
2 Kron. 17:10-13a
JOSAFAT WORDT RIJK. De angst voor de HERE kreeg alle omringende koninkrijken in zijn greep,
zodat niemand het in zijn hoofd haalde koning Josafat de oorlog te verklaren. Zelfs enkele
Filistijnen brachten hem geschenken naast de jaarlijkse belastingen en de Arabieren schonken
hem 7700 rammen en 7700 bokken.
Op die manier werd koning Josafat erg machtig en hij bouwde forten en voorraadsteden door
heel Juda. Hij had in deze steden erg veel voorraden.
2 Kron. 17:13b-19
GROTE MILITAIRE KRACHT. En in Jeruzalem, zijn hoofdstad, was een groot leger gestationeerd.
Daarvan stonden 300.000 man onder bevel van legeraanvoerder Adna.
Daarnaast was er Johanan, bevelhebber van een leger van 280.000 man.
Daarop volgde Amasja, de zoon van Zichri en een zeer vroom man, met 200.000 man.
Benjamin leverde 200.000 mannen, gewapend met bogen en schilden en onder bevel van Eljada, een beroemd bevelhebber.
Tenslotte Jozabad, die 180.000 goed getrainde mannen onder zich had.
Dat waren de troepen die in Jeruzalem waren gelegerd. Daarbij kwamen dan nog eens alle
troepen die in de versterkte steden overal in het land lagen.
1 Kon. 22:45, 2 Kron. 18:1
VERDRAG MET ACHAB. Bovendien sloot hij vrede met koning Achab van Israël.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- juni
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen