Thuis >> 5 december
5 december
Verdediging van Paulus' apostelschap
2 Cor. 10:1-6
REACTIE OP BESCHULDIGING. Ik doe u, zo zacht en vriendelijk als Christus Zelf, een dringend
verzoek. Een verzoek van Paulus, die als hij bij u is zo verlegen is, maar van veraf u duidelijk de
waarheid zegt. Ik vraag u mij er niet toe te dwingen te laten zien hoe hard en streng ik kan zijn. Ik
zou het heel vervelend vinden als ik zo moest optreden tegen sommigen van u, die vinden dat ik
op al te menselijke wijze optreed. Nu is het waar dat ik maar een gewoon mens ben, maar ik ga
niet op menselijke wijze te werk om de strijd te winnen. Ik strijd met Gods wapens, niet met
menselijke, om elke tegenstand te breken. Met deze wapens zijn alle argumenten waarmee men
zich tegen God verzet, te ontzenuwen; alle barrières tussen God en de mensen worden daardoor
omvergehaald. Met deze wapens breek ik elke opstand van menselijk denken om die terug te
brengen tot gehoorzaamheid aan Christus. Zodra blijkt dat u volledig gehoorzaamt, zal ik deze
wapens blijven gebruiken tegen elke ongehoorzaamheid, die nog de kop opsteekt.
2 Cor. 10:7-11
BEZOEKEN EN BRIEVEN. U kijkt naar de buitenkant van de dingen. Als iemand meent Christus te
kennen, laat hij dan beseffen dat dit zeker ook voor mij geldt. Het lijkt misschien dat ik teveel
opgeef over mijn gezag over u (gezag om u te helpen en niet om u pijn te doen) ik zal het echter
wel waarmaken. Ik zeg dit omdat u niet moet denken, dat ik u bang wil maken met mijn brieven.
Als sommigen van u zeggen: "Zijn brieven zijn wel gewichtig en streng, maar zijn persoonlijk
optreden is helemaal niet zo sterk en hij spreekt aarzelend", dan kan ik u verzekeren dat ik de
volgende keer als ik kom, precies zo zal optreden als in mijn brieven!
2 Cor. 10:12-18
VERGELIJKINGEN MET ANDEREN. Wij wagen het niet onszelf te vergelijken met die mannen die
zichzelf aanbevelen. Hun probleem is dat zij zich alleen maar met elkaar vergelijken en hun
waarde afmeten aan hun eigen denkbeelden. Wij overschatten onszelf echter niet; zij wel. Waar
het ons om gaat, is beoordeeld te worden naar de maatstaf waarmee God oordeelt en dat geldt
ook voor ons optreden naar u toe. Wij gaan beslist niet te ver als wij zeggen gezag over u te
hebben. Want wij waren de eersten, die u het goede nieuws over Christus hebben gebracht. Wij
willen niet de eer van andermans werk voor onszelf opeisen, maar wij hopen dat uw geloof zal
groeien en dat wij een groot werk onder u mogen doen; natuurlijk voor zover dat overeenkomt
met Gods plannen. Daarna zullen wij het goede nieuws brengen op plaatsen die nog verder weg
liggen dan Corinthe, waar nog niemand werkt. Dan zal niemand ons kunnen verwijten dat wij op
het werk van een ander voortborduren. Als iemand zich wil beroemen, laat hij zich dan op de
Here beroemen. Iemand die zichzelf aanprijst, is niet van waarde. Maar als iemand door de Here
geroemd wordt, is dat een bewijs van zijn waarde.
2 Cor. 11:1-6
RETORIEK TEGENOVER KENNIS. Verdraag het maar als ik nog even zo 'dwaas' doorga op dit
onderwerp. Maar natuurlijk verdraagt u mij! Ik zie scherp op u toe met dezelfde zorg als waarmee
God op u let. Ik heb u (als in een huwelijk) aan Christus gegeven. Eigenlijk net alsof u, als een
maagd, aan Christus bent verbonden. Maar ik ben bang dat u, net als Eva door de slang en
diens sluwheid werd verleid, zich laat afleiden van de eenvoud in Christus. U bent veel te
goedgelovig. Zelfs als iemand u een heel ander beeld van Jezus geeft dan wij, gelooft u hem. Als
iemand aankomt met een andere geest dan de Heilige Geest, Die u hebt ontvangen, of met een
ander evangelie, dan accepteert u dat zomaar. Toch zie ik niet in waarom deze 'geweldige
boodschappers van God' beter zouden zijn dan ik. Ik mag dan geen vlot spreker zijn, ik weet in
elk geval waar ik het over heb. Maar ik denk dat ik u dat niet hoef te vertellen, want dat heb ik u
eerder al overduidelijk bewezen.
2 Cor. 11:7-11
PREDIKING EEN KWESTIE VAN LIEFDE. Heb ik er verkeerd aan gedaan u het goede nieuws van
God te brengen, zonder er iets voor te vragen? Was het fout dat ik mij op die manier vernederde
om u te verhogen? Om dat te kunnen doen, heb ik andere gemeenten 'beroofd' door de
vergoeding aan te nemen die zij mij gaven. Toen ik gebrek had, heb ik u niets gevraagd, want de
broeders die uit Macedonië kwamen, hebben in mijn nood voorzien. U heb ik nooit om geld voor
mijzelf gevraagd en ik zal dat ook nooit doen. Zo zeker als Christus leeft, zo zeker zal ik dit
overal in Achaje vertellen. Waarom? Omdat ik niet van u houd? God weet wel beter.
2 Cor. 11:12-15
PREDIKING VAN ANDEREN HUICHELARIJ. Maar ik zal dat doen om bepaalde mensen de kans te
ontnemen te beweren dat zij net zo voor God werken als wij. Die mannen werken helemaal niet
voor God! Zij zijn niet door Hem gestuurd. Het zijn huichelaars, die u hebben wijsgemaakt dat zij
apostelen van Christus zijn. Maar denk nu niet dat het mij verbaast. Satan zelf kan zich voordoen
als een engel van het licht. Het is dan ook geen wonder dat zijn handlangers zich voordoen als
oprechte dienaren van God. Maar op het laatst zullen zij allen de straf krijgen die zij voor hun
wandaden verdienen.
2 Cor. 11:16-21a
PAULUS GEDWONGEN ZICH TE BEROEMEN. Ik zeg het nog eens: Laat niemand denken dat ik
mijn verstand verloren heb. Maar zelfs als iemand dat wel doet, moet hij mij maar voor
onverstandig houden, zodat ik mij toch een beetje kan beroemen. Als ik zo spreek, is dat niet
door God ingegeven; ik spreek als iemand die onwijs is. Vooropgesteld dat wij ons ergens op
mogen beroemen. Als die anderen hoog opgeven van zichzelf, mag ik dat toch ook doen? U bent
immers zo verstandig dat u het onverstand van anderen verdraagt? U vindt het zelfs niet erg als
zij u uw vrijheid ontnemen, u uitbuiten, u misbruiken en vernederen en u in het gezicht slaan. Ik
ga me straks nog schamen dat wij u zo zacht hebben aangepakt.
2 Cor. 11:21b-29
BASIS VOOR TROTS. Maar vergis u niet: Wat zij durven zeggen (en nu spreek ik weer alsof ik niet
wijs ben) dat durf ik ook. Zijn zij Hebreeërs? Ik ook. Zijn zij Israëlieten? Ik ook. Stammen zij van
Abraham af? Ik ook. Werken zij voor Christus? Ik ben natuurlijk niet wijs dat ik dit zeg, maar ik
heb veel harder gewerkt dan zij. En zo kan ik wel doorgaan. Ik heb veel vaker in de gevangenis
gezeten. Ik ben ettelijke keren afgeranseld. Ik heb meermalen oog-in-oog met de dood gestaan.
Ik heb van de Joden vijf keer de beruchte 'veertig-min-een' zweepslagen gehad. Ik ben drie keer
met stokken geslagen en één keer met stenen bekogeld. Ik heb drie keer schipbreuk geleden. Ik
heb eens een nacht en een dag in open zee rondgedobberd. Ik heb veel gereisd, waarbij ik vaak
gevaar liep door overstromingen, rovers, aanvallen van mijn eigen volk en van anderen. Altijd
dreigde er gevaar: Rellen in de steden, dood in de woestijn, verdrinking op zee, verraad door
valse christenen. Ik heb gezwoegd en geploeterd, nachten niet geslapen, honger en dorst
geleden, vaak niet gegeten en kou geleden, omdat ik geen kleren had om aan te trekken. En dat
is nog niet alles: Elke dag voelde ik zwaar de verantwoordelijkheid voor alle gemeenten. Wie is
zwak, zonder dat ik met hem meevoel? Zou het mij koud laten als iemand ten val werd gebracht?
2 Cor. 11:30-33
LIJDEN AANWIJZING VOOR KRACHT. Als ik mij ergens op moet beroemen, doe ik dat liever op de
dingen waarin ik zwak ben. God, de Vader van onze Here Jezus Christus, Die voor altijd alle eer
toekomt, weet dat ik de waarheid spreek. Toen ik in Damascus was, liet de stadhouder van
koning Arétas de stad bewaken om mij te kunnen gevangen nemen. Maar mijn vrienden lieten
mij in een mand door een gat in de stadsmuur zakken, zodat ik kon ontsnappen.
2 Cor. 12:1-6
OPENBARINGEN ZIJN VERIFICATIE. Al is het dan nergens goed voor, ik wil mij toch ook nog
beroemen op de visioenen en openbaringen die de Here mij heeft gegeven. Veertien jaar
geleden werd ik in de hemel opgenomen. Vraag me niet of het mijn lichaam of mijn geest was,
want dat weet ik niet. Daar kan alleen God antwoord op geven. Maar hoe dan ook, ik was daar in
het paradijs. En ik hoorde dingen, die door geen mens onder woorden zijn te brengen (en dat
mag ook niet). Over die ervaring zal ik spreken, maar niet over mijzelf. Het enige waarop ik mij
kan beroemen, is mijn zwakheid, omdat God die zwakheid gebruikt om Zijn grootheid en kracht
te tonen. Ik heb er genoeg van over mijzelf te praten, hoewel het helemaal niet zo vreemd zou
zijn als ik het deed, want ik zou niets dan de waarheid spreken. Maar ik doe het niet, omdat ik wil
voorkomen dat iemand een hogere dunk van mij krijgt dan ik kan waarmaken.
2 Cor. 12:7-10
ZWAKHEID OMWILLE VAN CHRISTUS. De openbaringen die God mij heeft gegeven, zijn werkelijk
buitengewoon. Maar omdat Hij niet wilde dat ik mij daardoor iets zou gaan verbeelden, heeft Hij
mij pijnlijk laten vernederen door een handlanger van satan, die mij als met vuisten slaat. Dat is
een 'doorn in mijn vlees'. Nee, God zal niet toelaten dat ik mij wat ga verbeelden. Drie keer heb ik
de Here gesmeekt dit lijden te laten ophouden. Maar de Here antwoordde telkens weer: "Dat Ik
altijd bij u ben, is genoeg. Wanneer u zelf zwak bent, kan mijn kracht zich tenvolle ontplooien."
Daarom durf ik mij toch op mijn zwakheden te beroemen. Omdat dan de kracht van Christus in
mij gezien kan worden. Daarom kan ik zelfs blij zijn over zwakheden, beledigingen,
noodsituaties, vervolgingen en moeilijkheden, die ik terwille van Christus moet verdragen. Want
als ik zwak ben, ben ik pas sterk.
2 Cor. 12:11-13
WONDEREN ZIJN GELOOFSBRIEVEN. Ik heb mij gedragen alsof ik niet wijs ben en dat is uw
schuld. Als u goed van mij had gesproken, had ik het niet hoeven doen. Die 'geweldige
boodschappers van God' hebben niets wat ik niet ook heb, al ben ik niets waard. Toen ik bij u
was, is in alle opzichten gebleken dat ik een apostel van Christus ben. Met grote volharding heeft
de Here door mij wonderen onder u gedaan en bewijzen van Zijn macht gegeven. In welk opzicht
heb ik u minder behandeld dan de andere gemeenten? Dat ik niet op uw kosten heb geleefd?
Wel, dat moet u mij maar vergeven.
2 Cor. 12:14-18
GEEN EIGEN GEWIN IN DE ZIN. Ik sta op het punt voor de derde keer naar u toe te komen en ik
zal u weer niets kosten. Want ik wil uw geld niet; ik wil u zelf! U bent uiteindelijk mijn kinderen; en
kinderen moeten niet voor hun ouders zorgen, maar ouders voor hun kinderen. Ik zal heel graag
mijzelf en alles wat ik heb, geven voor uw welzijn; al lijkt het erop dat hoe meer ik u liefheb, des
te minder ik door u geliefd word. Dat moet dan maar! Ik ben u nooit teveel geweest. Omdat ik
met inzicht te werk ga, heb ik u ook met inzicht voor Christus gewonnen. Maar vertel mij dan
eens hoe! Hebben de mannen die ik heb gestuurd, u ook maar iets gekost? Ik heb Titus en die
andere broeder gevraagd naar u toe te gaan. Hebben die soms hun eigen voordeel gezocht?
Uitgesloten! Zij en ik hebben dezelfde Geest en volgen dezelfde weg.
2 Cor. 12:19-21
REDEN VOOR VERDEDIGING. U denkt nog steeds dat wij ons tegenover u willen verdedigen.
Maar het is ons erom te doen dat uw geloof versterkt wordt. Daarom zeggen wij deze dingen in
gemeenschap met Christus voor God. Want ik ben bang dat ik, als ik bij u kom, u niet zo zal
vinden als ik graag zou willen. Mijn optreden zal u dan ook ongewenst voorkomen. Ik ben bang
haat en nijd onder u te vinden (woede-uitbarstingen, rivaliteit, achterbaksheid, roddel en
hoogmoed) kortom: een grote verwarring. Ik ben bang dat God mij zal vernederen door de
situatie die ik bij u zal aantreffen. Dat ik bedroefd moet zijn als er nog velen zijn, die gewoon
blijven zondigen en zich niet afkeren van hun onreinheid, hoererij en losbandigheid.
2 Cor. 13:1-4
OVER ONRUSTSTOKERS. Dit wordt mijn derde bezoek aan u. Als twee of drie mensen ergens van
kunnen getuigen, staat zoiets vast. De vorige keer dat ik bij u was, gaf ik al een waarschuwing
aan hen die hadden gezondigd. En nu waarschuw ik hen nog eens en ook alle anderen, dat ik
deze keer eventueel met strenge straffen zal komen en niemand zal sparen. Ik zal u duidelijk
bewijzen dat Christus door mij spreekt. Hij is niet zwak, maar zal onder u Zijn kracht tonen. Als
een zwak mens stierf Hij aan het kruis, maar door de kracht van God leeft Hij nu. Wij zijn net zo
zwak als Hij, maar wij leven met Hem en zullen in ons optreden tegen u sterk zijn, door de kracht
van God.
2 Cor. 13:5-10
IEDER MOET ZICHZELF ONDERZOEKEN. Onderzoek uzelf om na te gaan of u wel gehoorzame
volgelingen van Christus bent. Weet u of Jezus Christus in u woont? Mocht dat niet zo zijn, dan
staat u er helemaal buiten. Ik hoop dat u duidelijk is dat wij niet buitengesloten worden. Wij
bidden God dat u niets kwaads zult doen; niet om ons de schande te besparen, maar omdat ik
graag wil dat u een goed leven leidt, ook al worden wijzelf minderwaardig geacht. Ik kan niet
tegen, maar alleen voor de waarheid strijden. Het maakt ons blij als u sterk bent, ook al zijn wij
dan zwak. Het is mijn vurige gebed dat het met u helemaal in orde zal komen. Dit schrijf ik
allemaal in de hoop dat ik, als ik bij u kom, niet hard zal hoeven optreden. Want het gezag dat de
Here mij gegeven heeft, is om op te bouwen en niet om af te breken.
2 Cor. 13:11,12
AANSPORINGEN EN GROETEN. Ik wil mijn brief met deze woorden besluiten. Wees blij. Laat alles
in orde komen. Houd mijn woorden in gedachten. Leef in vrede en harmonie met elkaar en de
God van liefde en vrede zal bij u zijn.
Groet elkaar zoals het christenen past, warm en hartelijk. Alle gelovigen hier groeten u.
2 Cor. 13:13-14
ZEGENING. Mijn wens voor u is dat de genade van onze Here Jezus Christus, de liefde van God
en de innige band die de Heilige Geest geeft, met u zullen zijn.
Niet lang na het schrijven van deze brief heeft Paulus eindelijk gelegenheid om zijn beloofde derde bezoek aan
Corinthië en andere delen van Klein-Azië te brengen.
Hand. 20:2-3a (ca. 56-57 n.C.)
PAULUS KOMT IN GRIEKENLAND AAN. Op zijn reis door dat gebied sprak hij met veel christenen
en bemoedigde hen. Na verloop van tijd reisde hij naar Griekenland en bleef daar drie maanden.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- december
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen