Thuis >> 5 september
5 september
Ezechiëls visioen van de grote tempel
Er zijn twaalf jaar verstreken sinds Ezechiël voor het laatst woorden van de Heer heeft opgeschreven. Ezechiël
lijkt gewoon verder te gaan met zijn eerdere futuristische visioen, waarin hij nu de grote tempel ziet. Het visioen
doet op vele manieren (vooral de aandacht voor details) denken aan twee eerdere beschrijvingen; één van de
tabernakel in de woestijn en één van Salomo's magnifieke tempel in Jeruzalem. De gelijkenis suggereert dat de
wederopbouw van de verwoeste tempel voor het volk van Israël een van de belangrijkste kenmerken is van
hun toekomstige herstel. Ezechiëls profetie moet dit troosteloze volk wel nieuwe hoop geven. Toch wijst zijn
visioen op dingen die veel later zullen plaatsvinden dan het herstel van het land en de wederopbouw van de
tempel. Dit wordt duidelijk wanneer de herbouwde tempel niet de uiterlijke schoonheid blijkt te hebben van de
oude tempel. Het is ook duidelijk dat de afmetingen van de grote tempel die hier beschreven wordt veel
grootschaliger zijn dan enig bouwwerk dat gebouwd zou kunnen worden in de stad Jeruzalem.
Er bestaan eveneens belangrijke verschillen met betrekking tot de religieuze diensten in de grote tempel. De
ark van het verbond, de gouden kandelaar, het toonbrood en het voorhangsel zijn bijvoorbeeld niet aanwezig.
Er wordt geen Wekenfeest en zelfs geen Grote Verzoendag, het allerheiligste van alle feesten, gevierd. Noch
zullen de Levieten dienen zoals zij dat onder de Wet van Mozes deden. Er zullen nog steeds priesters zijn,
maar er is geen hogepriester. In plaats daarvan zal er een “vorst” zijn, of een opeenvolging van “vorsten”, die
als vertegenwoordiger van het volk offergaven zal brengen. Wat Ezechiël getoond zal worden is heel anders
dan wat hij en zijn volk tot op dit moment gekend hebben.
Net als in het begin van zijn bediening wordt Ezechiël opnieuw door de hand van de Heer mee naar het land
Israël genomen. Daar wordt hem op een symbolische manier de nieuwe tempel, de aanbidding, de vieringen,
de dienaars en priesters, de wetten en de verdeling van het omliggende land getoond.
Ezec. 40:1-4 (572 v.C.)
EZECHIEL NAAR ISRAEL GELEID. Op de tiende dag van de maand in het vijfentwintigste jaar van
onze ballingschap (veertien jaar na de val van Jeruzalem) rustte de kracht van de HERE op mij.
In een visioen nam Hij mij mee naar het land Israël. Hij zette mij op een hoge berg, waar ik in
zuidelijke richting iets meende te zien dat op een stad leek. Toen de HERE mij dichterbij bracht,
zag ik een man met een gezicht dat glansde als koper in de opening van de tempelpoort staan.
In zijn hand had hij een koord en een maatlat. Hij zei tegen mij: "Mensenzoon, kijk toe en luister
goed; neem alles wat Ik u laat zien in u op. Want u bent hier gebracht omdat Ik u vele dingen wil
laten zien. Daarna moet u teruggaan naar het volk Israël en alles vertellen wat u hebt gezien."
Ezec. 40:5-16
OOSTELIJKE POORT. De man begon de muur rond het tempelgebied op te meten met zijn
meetlat, die 2,70 meter lang was. Hij vertelde mij: "Deze muur is net zo hoog als hij dik is: 2,70
meter."
Toen kwam hij bij de poort in de oostelijke muur. Hij ging de trappen op en mat de breedte van de
ingang: 2,70 meter. Op de gang van de poort kwamen wachtersverblijven uit, die 2,70 meter in
het vierkant maten. De afstand tussen de verblijven bedroeg 2,25 meter. Bij de drempel van het
voorportaal van de poort was de breedte 2,70 meter.
Het voorportaal zelf was aan de binnenkant ook 2,70 meter breed. De lengte bedroeg 3,60 meter
en de doorsnee van de muurpilaren was negentig centimeter.
Aan weerszijden van de gang lagen drie wachtverblijven, alle met dezelfde afmeting. Ook de
muurpilaren hadden alle dezelfde doorsnede. Vervolgens mat hij de totale breedte van de ingang
van de poort op: 4,50 meter. De hoogte bedroeg 5,85 meter. Voor de wachtverblijven bevonden
zich balustrades, die aan weerszijden 45 centimeter breed waren. Zoals gezegd, waren de
verblijven 2,70 meter in het vierkant. Ook mat hij langs het dak de breedte op van de gang van
het wachtverblijf aan de ene kant tot aan het tegenoverliggende verblijf: 11,25 meter. Toen mat hij
de totale lengte van de gang vanaf de pilaren voor de ingang tot aan de pilaren bij de uitgang, die
de begrenzing vormden van de voorhal bij het tempelplein: 27 meter. Van poort tot poort was de
lengte 22,50 meter. Aan beide zijden van de gang en langs de muren van de wachtverblijven
zaten vensters, die naar binnen toe smaller werden. Die vensters zaten ook in de vertrek en
aankomsthallen. De muurpilaren waren versierd met palmmotieven.
Ezec. 40:17-19
BUITENSTE VOORHOF. Zo liepen wij door de gang naar de buitenste voorhof. Langs de muren
liep een stenen voetpad en tegen de muren waren dertig kamers gebouwd, met hun ingangen
aan het voetpad. Dit werd het 'lage voetpad' genoemd. Het voetpad stak, vanaf de muren, net
zover de voorhof in als de toegang van de poort. Toen mat hij de afstand tussen deze muur en
de muur aan de andere kant van de voorhof (deze ruimte werd de buitenste voorhof van de
tempel genoemd) en kwam op een afstand van 45 meter.
Ezec. 40:20-23
NOORDELIJKE POORT. Hierna volgde ik hem van de oostelijke poort naar die in de noordelijke
muur, die hij ook mat. Ook hier lagen aan weerszijden drie wachtverblijven en de afmetingen
waren gelijk aan die van de oostelijke gang: 22,50 meter lang en 11,25 meter breed, gemeten
van weerszijden over de bovenkant van de wachtverblijven. Ook hier waren vensters, een
voorportaal en palmmotieven, net als aan de oostkant. En er waren zeven treden naar de ingang
van het voorportaal. Ook hier aan de noordkant (net als aan de oostkant) kwam men, als men
door de gang naar de buitenste voorhof liep en dan rechtdoor de voorhof overstak, bij een gang
van een binnenmuur die de buitenste voorhof scheidde van een andere voorhof. De afstand
tussen beide gangen bedroeg 45 meter.
Ezec. 40:24-27
ZUIDELIJKE POORT. Toen nam hij mij mee naar de zuidelijke poort en mat daar de diverse
ruimtes van de gang op. Ook deze waren precies gelijk aan die van de twee andere poorten.
Evenals de andere had hij vensters in de muren en een voorportaal. En net als de andere was hij
22,50 meter lang en 11,25 meter breed. Ook hier leidde een trap van zeven treden naar de
ingang en waren de pilaren versierd met palmmotieven. Als men door de toegang liep en de
voorhof recht overstak, kwam men ook voor de toegang van de binnenste voorhof te staan. De
afstand was ook hier 45 meter.
Ezec. 40:28-37
POORTEN NAAR BINNENSTE VOORHOF. Toen nam hij mij mee naar de zuidelijke gang in de
binnenste muur. Hij mat deze gang op en kwam tot de slotsom dat deze dezelfde afmetingen had
als de doorgangen in de buitenste muur. De wachtverblijven, pilaren en het voorportaal waren
precies gelijk aan de andere en dat gold eveneens voor de vensters in de muren en de ingang.
Evenals de andere was ook deze gang 22,50 meter lang en 11,25 meter breed. Het enige
verschil was dat de trap naar de ingang acht in plaats van zeven treden telde. De pilaren waren
versierd met palmmotieven, net als de andere.
Toen nam hij mij door de voorhof mee naar de oostelijke gang in de binnenste muur en die mat
hij ook op. Ook hier weer dezelfde afmetingen als bij de andere. De wachtverblijven, pilaren en
het voorportaal waren hier van dezelfde grootte als die in de andere gangen en in de muren en
de hal zaten eveneens vensters. De lengte van deze gang was ook 22,50 meter bij een breedte
van 11,25 meter. Het voorportaal keek uit op de buitenste voorhof en de pilaren waren versierd
met palmmotieven, maar de trap naar de ingang had ook hier acht treden (niet zeven, zoals bij
die in de buitenste muur).
Hierna volgde ik hem naar de noordelijke gang in de binnenste muur en ook hier leverden zijn
metingen dezelfde resultaten op: de wachtverblijven, pilaren en het voorportaal waren gelijk aan
de andere, met een lengte van 22,50 meter en een breedte van 11,25 meter. Het voorportaal
keek uit op de buitenste voorhof en de muurpilaren aan weerszijden van de gang waren versierd
met palmmotieven. De ingang kon men bereiken via een trap met acht treden.
Ezec. 40:38-43
VERTREKKEN VOOR VOORBEREIDINGEN. Maar hier was een deur in het voorportaal, die leidde
naar een zijvertrek, waar het vlees voor de offers werd gewassen voordat het naar het altaar
werd gebracht. Aan beide zijden van het voorportaal stonden twee tafels waar de offerdieren
(bestemd voor de brand-, zond- en schuldoffers) werden geslacht om daarna in de tempel te
worden aangeboden. Buiten het portaal, aan weerszijden van de trap die naar de noordelijke
ingang leidde, stonden nog twee tafels. In totaal waren er dus acht tafels, vier binnen en vier
buiten, waar de offers werden geslacht en klaargemaakt. Bovendien waren er nog vier stenen
tafels, waarop de slagersmessen en andere gereedschappen konden worden neergelegd. Deze
tafels waren 67,5 centimeter in het vierkant en 45 centimeter hoog. Aan de muur van het portaal
hingen haken van 7,5 centimeter lang en op de tafels kon het offervlees worden neergelegd.
Ezec. 40:44-46
VERTREKKEN VOOR PRIESTERS. In de binnenste voorhof stonden twee gebouwtjes die slechts
één kamer telden. Het ene stond naast de noordelijke ingang en keek uit naar het zuiden, het
andere stond naast de zuidelijke poort en keek uit in noordelijke richting. En hij zei tegen mij:
"Het gebouw naast de binnenste noordelijke poort is voor de priesters, die in de tempel dienst
doen. Het gebouw naast de binnenste zuidelijke poort is voor de priesters, die dienst doen bij het
altaar (de nakomelingen van Zadok) want zij zijn de enige Levieten die in de nabijheid van de
HERE mogen komen om Hem te dienen."
Ezec. 40:47
HOF EN ALTAAR. Toen mat hij de binnenste voorhof op en kwam tot de slotsom dat deze 45 meter
lang en breed was. In die voorhof stond vóór de tempel het altaar.
Ezec. 40:48,49
VOORPORTAAL. Toen bracht hij mij naar het voorportaal van de tempel. Tien treden leidden vanaf
de voorhof omhoog naar die ingang. De muren hiervan rezen in de vorm van pilaren aan beide
zijden op en waren 2,25 meter dik. De ingang had muren met een breedte van 40:1,35 meter.
Het hele voorportaal was negen meter lang en 4,95 meter breed.
Ezec. 41:1,2
CENTRALE TEMPELRUIMTE. Hierna bracht hij mij naar de centrale ruimte van de tempel en mat
de pilaren op die de toegang vormden. Zij waren 2,70 meter in doorsnee. De ingang van de hal
was 4,50 meter breed en ruim 41:2,25 meter diep. De centrale ruimte zelf was achttien meter
lang en negen meter breed.
Ezec. 41:3,4
HEILIGE DER HEILIGEN. Toen ging hij de kamer aan het einde van de centrale ruimte binnen en
mat de pilaren die daar bij de ingang stonden. Deze waren negentig centimeter dik en de
toegang was 2,70 meter breed met een gang van 3,15 meter diep erachter. De kamer zelf was
negen meter lang en negen meter breed. "Dit", vertelde hij mij, "is het Heilige der Heiligen."
Ezec. 41:5-12
ZIJVERTREKKEN. Toen mat hij de muur van de tempel en kwam op een muurdikte van 2,70
meter, met een rij vertrekken langs de buitenkant. Elk vertrek was 1,80 meter breed. Deze
vertrekken waren verdeeld over drie verdiepingen boven elkaar, van elk dertig vertrekken. Het
hele bouwsel was voorzien van steunbalken en stond los van de tempelmuur. Elke verdieping
was breder dan die eronder, omdat de tempelmuur bovenaan smaller was dan onderaan. Elke
verdieping was bereikbaar door een trap aan de kant van de tempel.
Ik zag dat de tempel op een verhoogd terras was gebouwd en dat de onderste laag vertrekken
een strook van 2,70 meter van het terras besloeg. De buitenmuur van deze vertrekken was 2,25
meter dik en tussen de muur en de andere vertrekken, iets lager in de binnenste voorhof, bevond
zich een strook van negen meter die helemaal rond de tempel liep. Twee deuren leidden vanaf
de verdiepingen naar de vrije ruimte van het terras van 2,25 meter. De ene deur aan de
noordkant, de andere aan de zuidkant.
Aan de westkant stond een groot gebouw dat uitkeek over het tempelplein. Het was 31,50 meter
breed en 40,50 meter lang. De muren van dit gebouw waren 2,25 meter dik.
Ezec. 41:13-15a
AFMETINGEN VAN TEMPEL. Hierna mat hij de tempel en de haar omringende ruimten op. De
oppervlakte was 45 meter in het vierkant. De binnenste voorhof aan de oostzijde van de tempel
was eveneens 45 meter breed en hetzelfde gold voor het gebouw aan de westzijde van de
tempel, inclusief de muren ervan.
Ezec. 41:15b-20
VERSIERINGEN. De centrale ruimte van de tempel, het Heilige der Heiligen en de hal waren
voorzien van panelen en alle drie hadden zij afgeschermde vensters. De binnenmuren van de
tempel waren betimmerd met hout, zowel onder als boven de vensters. De muur boven de deur
naar het Heilige der Heiligen was ook betimmerd met hout. De muren waren versierd met
afbeeldingen van engelen, ieder met twee gezichten, en met palmbomen tussen de engelen. Een
menselijk gezicht keek naar de palmboom aan de ene kant en het andere gezicht (dat van een
leeuw) keek naar de palmboom aan de andere kant. Zo was de hele binnenmuur van de tempel
versierd met engelen en palmbomen.
Ezec. 41:21-26
TAFEL EN DEUREN. De deuren van de centrale ruimte hadden vierkante deurposten en voor het
Heilige der Heiligen stond iets dat op een altaar leek, maar het was gemaakt van hout. Dit altaar
was negentig centimeter in het vierkant en 1,35 meter hoog; de hoeken, het voetstuk en de
zijkanten waren van hout. "Dit", vertelde hij mij, "is de tafel die voor de HERE staat." Zowel de
centrale ruimte als het Heilige der Heiligen hadden dubbele deuren, elk met twee openklappende
helften. De deuren die naar de centrale ruimte leidden, waren versierd met engelen en
palmbomen, net als de muren. In de hal was een houten overkapping aangebracht. De muren
van de hal waren ook voorzien van versieringen met engelen en palmbomen en ook de
vertrekken aan de buitenkant hadden een houten overkapping.
Ezec. 42:1-14
GEBRUIK VAN PRIESTERVERTREKKEN. Toen leidde hij mij de tempel uit, terug naar de buitenste
voorhof en de vertrekken aan de noordzijde van het tempelplein. Dit bouwwerk was 45 meter
lang en half zo breed (22,50 meter). De rij vertrekken achter dit gebouw vormden de binnenmuur
van de voorhof. De vertrekken waren verdeeld over drie verdiepingen, aan de ene kant uitkijkend
op de buitenste voorhof, aan de andere kant op een negen meter brede strook van de binnenste
voorhof. Tussen de vertrekken en het gebouw liep over de hele lengte een gang van 4,50 meter
breed en 45 meter lang, waarvan de uitgangen op het noorden uitkwamen. De bovenste twee
verdiepingen met vertrekken waren niet zo breed als de onderste, omdat de bovenste
verdiepingen bredere galerijen hadden. En omdat dit gebouw niet werd ondersteund door balken,
zoals het gebouw in de buitenste voorhof, weken de twee bovenste verdiepingen iets achteruit
ten opzichte van de onderste verdieping. De noordelijke verdiepingen, het dichtst bij de buitenste
voorhof, waren 22,50 meter lang; slechts half zo lang als de binnenste vleugel, die op het
tempelplein uitkeek en 45 meter lang was. Maar vanaf de kortste vleugel strekte zich een muur
uit, die parallel liep met de langere vleugel. Onder de vertrekken was een ingang aan de
oostzijde vanaf de buitenste voorhof.
Tegenover de tempel, aan de zuidkant van de binnenste voorhof, stond eenzelfde gebouw als dit,
samengesteld uit twee kleinere gebouwen met verdiepingen. Tussen de twee vleugels van dit
gebouw lag een pad, net als bij het andere gebouw aan de overzijde van de voorhof. Het had
kamers van dezelfde lengte en breedte en dezelfde uitgangen en deuren. En aan de oostkant
was een ingang vanaf de buitenste voorhof.
Toen vertelde hij mij: "Deze noordelijke en zuidelijke verdiepingen met vertrekken die op het
tempelplein uitkijken, zijn heilig. Daar zullen de priesters, die de offers aan de HERE brengen,
van de allerheiligste offers eten en de spijsoffers, zondoffers en schuldoffers opslaan; want deze
vertrekken zijn heilig. Als de priesters de heilige centrale ruimte van de tempel willen verlaten,
moeten zij zich verkleden voordat zij de buitenste voorhof betreden. De speciale kleding waarin
zij de HERE hebben gediend, moet eerst worden uitgetrokken, want zij zijn heilig. Zij moeten
andere kleren aantrekken voordat zij de delen van het gebouw betreden, die openstaan voor het
publiek."
Ezec. 42:15-20
OMLIGGEND GEBIED. Toen hij klaar was met deze metingen, leidde hij mij via de oostelijke
doorgang naar buiten om het hele gebied rondom de tempel te kunnen meten. Hij kwam tot de
slotsom dat het vierkant was, met zijden van 1350 meter, omringd door een muur om het
geheiligde gebied af te scheiden van het niet-geheiligde gebied.
Ezec. 43:1-5
HEERLIJKHEID TREEDT BINNEN. Hierna bracht de man mij weer terug naar de oostelijke poort.
Plotseling verscheen vanuit het oosten de heerlijkheid van de God van Israël. Het geluid van Zijn
komst leek op dat van snelstromend water en de hele omgeving werd verlicht door Zijn
heerlijkheid. Het was precies zoals ik in de andere visioenen had meegemaakt, eerst bij de
Kebar-rivier en later bij Jeruzalem, toen Hij kwam om de stad te verwoesten. Ik viel voor Hem
neer met mijn gezicht in het stof. Door de oostelijke poort ging de heerlijkheid van de HERE de
tempel binnen. Toen nam de Geest mij op en bracht mij naar de binnenste voorhof en de
heerlijkheid van de HERE vulde de hele tempel.
Ezec. 43:6-9
HEILIGHEID VAN TEMPEL. Ik hoorde toen dat de HERE vanuit de tempel tegen mij sprak (de man
die alles had opgemeten, stond nog steeds naast mij). De HERE zei tegen mij: "Mensenzoon, dit
is de plaats van mijn troon en mijn voetbank, waar Ik altijd zal blijven om temidden van de
Israëlieten te leven. Zij en hun koningen zullen mijn naam niet langer ontheiligen door het
overspelig vereren van andere goden of het aanbidden van afgodsbeelden, die hun koningen
hebben neergezet. Zij bouwden hun afgodentempels naast mijn tempel, met alleen een muur als
scheiding en vereerden daar hun afgoden. Omdat zij door die goddeloosheid een smet op mijn
naam wierpen, verteerde Ik hen in mijn toorn. Laten zij nu hun afgoden en de beelden, die hun
koningen hebben opgericht, wegdoen. Dan zal Ik voor altijd in hun midden blijven wonen.
Ezec. 43:10,11
VISIOEN VAN SCHAAMTE VAN ZONDAARS. Mensenzoon, geef de Israëlieten een beschrijving van
de tempel die Ik u heb laten zien. Vertel hun hoe hij eruit zag en hoe hij was ingedeeld, zodat zij
zich gaan schamen over al hun zonden. En als zij zich echt schamen om wat zij hebben gedaan,
vertel hun dan over de details van de bouw van de tempel (zijn indeling, de deuren en ingangen)
en over al het andere. Schrijf alle voorschriften en regels op, waaraan zij zich moeten houden.
Ezec. 43:12
OMLIGGEND GEBIED HEILIG. Dit is de belangrijkste wet van de tempel: Heiligheid! De hele top
van de heuvel waarop de tempel is gebouwd, is heilig. Ja, dit is de belangrijkste regel betreffende
de tempel.
Ezec. 43:13-17
HET ALTAAR. En dit zijn de afmetingen van het altaar: De goot is 45 centimeter diep en 45
centimeter breed, met een lijst langs de rand, die aan alle kanten van het altaar 23 centimeter
uitsteekt. De eerste verhoging van het altaar is een stenen platform van negentig centimeter
hoog. Dit platform is aan alle kanten 45 centimeter kleiner dan het onderliggende voetstuk. Hier
bovenop ligt een platform dat ook weer aan alle zijden 45 centimeter kleiner is dan het
onderliggende. Dit platform is 1,80 meter hoog. Op dit platform rust een ander, dat ook 1,80
meter hoog is en weer een ander, dat ook 1,80 meter hoog is en weer kleiner is dan het
onderliggende. Dit is de bovenkant van het altaar, de vuurhaard, en vanaf de hoeken van deze
vuurhaard steken vier lange horens de lucht in. De vuurhaard van het altaar heeft een lengte en
een breedte van 5,40 meter. Het platform daaronder is 6,30 meter lang en breed, met rondom
een rand van 23 centimeter breed. Dit hele platform heeft aan alle kanten een goot van 45
centimeter diep. Aan de oostkant zijn treden aangebracht voor het beklimmen van het altaar."
Ezec. 43:18-27
INWIJDING VAN ALTAAR. Hij vervolgde: "Mensenzoon, de Oppermachtige HERE zegt: Dit zijn de
voorschriften die u moet volgen bij de dienst hier aan dit altaar, dat is opgericht voor het
verbranden van offers en voor het sprenkelen van bloed. Voor een zondoffer moet een jonge
stier worden overhandigd aan de Levieten uit de familie van Zadok, die mijn dienaars zijn. U zult
een hoeveelheid van zijn bloed nemen en dat aan de vier horens van het altaar, aan de vier
hoeken van het bovenste platform en aan de rand er rondom doen. Dit zal het altaar reinigen en
verzoenen. Neem daarna de jonge stier, die als zondoffer was bestemd, en verbrand hem op de
daarvoor aangewezen plaats buiten de tempel.
Op de tweede dag moet u een jonge bok als zondoffer brengen. Hij mag geen gebreken (ziekten,
misvormingen, wonden of littekens) hebben. Op die manier zal het altaar worden gereinigd, net
als bij de jonge stier. Wanneer u deze reinigingsceremonie hebt beëindigd, moet u nog een jonge
stier en een ram uit de kudde offeren. Ook deze dieren mogen geen gebreken vertonen. Bied
hen de HERE aan en de priesters zullen hen met zout bestrooien als een brandoffer.
Zeven dagen lang moeten elke dag een bok, een jonge stier en een ram uit de kudde als
zondoffer worden geofferd. Geen van hen mag ziek zijn of een gebrek vertonen. Doe dit zeven
dagen achter elkaar om het altaar te reinigen en te verzoenen, waardoor het wordt geheiligd. Op
de achtste dag en op elke dag daarna, moeten de priesters de brand en dankoffers van het volk
op dit altaar offeren en Ik zal u aanvaarden, zegt de Oppermachtige HERE."
Ezec. 44:1-3
VOORRECHT VAN VORST. Toen bracht de man mij terug naar de oostelijke poort in de
buitenmuur, maar die was gesloten. Hij zei tegen mij: "Deze poort zal gesloten blijven. Niemand
zal er doorheen gaan, want de HERE, de God van Israël, is hier binnengekomen en daarom zal
hij gesloten blijven. Alleen de koning mag (omdat hij de koning is) in de doorgang zitten en de
maaltijd gebruiken voor de ogen van de HERE. Maar hij mag alleen binnenkomen en teruggaan
door het voorportaal van de poort."
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- september
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen