18 februari


DE WETTEN VAN MOZES

(ca. 1450 – 1400 voor Christus)


Inleiding tot de wetten

Op dit punt in zijn tweede toespraak begint Mozes met een uiteenzetting van de belangrijkste wetten waarvan hij er hier enkele voor het eerst aan het volk geeft; tenminste, die hier voor het eerst genoemd worden. Enkele van die wetten had hij al eerder gegeven, maar daar gaat hij nu verder op in of hij benadrukt ze nog eens. Zoals reeds vermeld was, zijn alle eerder gegeven wetten voor dit hoofdstuk bewaard om het geheel aan wetten samen te kunnen vatten in één enkele verzameling, die naar onderwerp gerangschikt is. Hoewel deze wetten traditioneel bekend staan als de Wetten van Mozes, is God er natuurlijk de bron van. Maar omdat er meer wetten zullen volgen wanneer Israël zich verder ontwikkelt, is het gepast om onderscheid te maken door deze eerdere geboden inderdaad als de 'Wetten van Mozes' aan te duiden.
De meeste wetten worden uitgevaardigd als verordeningen. De overige wetten zijn in de vorm van uitspraken, die specifiek betrekking hebben op een bepaald voorval, of in de vorm van ethische plichten. Sommige wetten zijn uitgevaardigd om in tijdelijke of onmiddellijke behoeften te voorzien, terwijl andere geschreven zijn met de bedoeling om eeuwenlang in werking te blijven. Gedurende het jaar moet de wet met regelmaat aan het volk worden voorgelezen, zodat iedereen deze kan leren en geen excuus heeft om zich er niet aan te houden.
Het specifieke doel van de wet wordt zelden vermeld. Maar, de meeste van de wetten zijn uiteindelijk ontworpen om de Israëlieten te leren hoe zij God kunnen respecteren en eren, om hen heilig te maken, om hen bewust te maken van hun afzondering als een bijzonder gekozen volk en om hen respect bij te brengen voor de rechten van hun buren. Wetten over persoonlijk letsel, en zelfs over voeding, zijn niet minder belangrijk dan de wetten die de offergaven en giften reguleren, want alle wetten zijn in essentie religieuze wetten. Alle wetten zijn aangeleverd door een persoonlijke God en Wetgever, aan wie de mensen trouw hebben gezworen en gehoorzaamheid hebben beloofd.
De wetten van Israël komen soms wreed of onnodig streng over, met name de straffen die voor bepaalde overtredingen worden uitgedeeld. Maar wat in moderne tijden wellicht wreed en buitengewoon zwaar lijkt, moet beschouwd worden binnen de context van het leven en de tijd waarin de Israëlieten zich bevinden. Dood en lijden zijn een realiteit voor de mensen in die tijd en de boosaardige koningen in de naburige landen voeren onbeschrijflijke gruweldaden uit om over hun volkeren te heersen. De wetten die aan Mozes zijn gegeven dienen dus om het nationale bewustzijn te vergroten en om een hoger niveau van ethisch gedrag op te leggen. Zelfs de doodstraf is een verheffend concept, omdat hiermee de waarde van het menselijk leven onderstreept wordt, en de procedurele vangnetten die op dit punt zijn ingebouwd garanderen een nog nooit geëvenaarde mate van rechtvaardigheid. De concepten die zeggen dat iemand niet zonder eerlijk proces mag worden veroordeeld en dat rechtvaardigheid voor alle mensen gelijk is, concepten zoals deze in dit wettelijk systeem kunnen worden aangetroffen, zullen vele eeuwen later zelfs opgenomen worden in vele zogenaamd verlichte, moderne rechtssystemen.
De rangschikking van de wetten in dit hoofdstuk is volledig subjectief en moet daarom niet als gezaghebbend worden opgevat. Omdat het hier om een theocratisch systeem gaat, zijn alle wetten per definitie religieus van aard en kan een categorisering niet uitgevoerd worden zonder een bepaalde overlapping. Wetten die betrekking hebben op gezondheid en quarantaine overlappen bijvoorbeeld wetten over reinigingsceremonies, die tevens thuishoren bij andere wetten die betrekking hebben op religieuze ceremonies. Daarom zal, waar mogelijk, een dergelijke overlapping zo goed mogelijk worden aangegeven.

I. Religieuze en ceremoniële wetten.

De hoeksteen van alle wetten is het eerste gebod.

Deut. 5:5b-7
ANDERE GODEN VERBODEN. Dit is wat Hij zei:

"Ik ben de HERE, uw God, Die u uit de Egyptische slavernij heeft bevrijd.

U mag geen andere goden aanbidden naast Mij."

Het tweede gebod waarborgt loyaliteit aan de ene ware en levende God.

Deut. 5:8-10
AFGODERIJ VERBODEN. "Maak geen afgodsbeelden; aanbid geen voorstellingen van vogels, dieren of vissen. U mag u niet buigen voor beelden, noch hen op een andere manier vereren, want Ik ben de HERE, uw God. Ik ben een jaloerse God, Die de zonden van de vaders aanrekent aan de kinderen uit de derde en vierde generatie van hen die Mij haten. Maar Ik zal mijn goedheid tonen aan duizenden generaties van hen, die van Mij houden en die mijn geboden gehoorzamen."

A. Wetten tegen afgoderij en heidendom.

Ex. 22:20
DIENEN VAN GODEN. "Iemand die behalve de HERE ook nog andere goden dient, moet worden verbannen."

Ex. 23:13
AANROEPEN VAN GODEN. "Doe uw best u aan al deze regels te houden; noem nooit de naam van een andere god."

Ex. 34:17, Lev. 19:4
MAKEN VAN AFGODSBEELDEN. "Maak geen afgodsbeelden en aanbid ze niet, want Ik ben de HERE, uw God."

Lev. 26:1
MAKEN VAN ANDERE AFBEELDINGEN. "U mag geen afgoden hebben; u mag geen gesneden of gegoten beelden, gewijde stenen of stenen afbeeldingen maken om die te aanbidden, want Ik ben de HERE, uw God."

Deut. 16:21,22
HOUTEN PILAREN. "Onder geen beding mag u een boom of een beeld naast het altaar van de HERE, uw God, plaatsen. Want de HERE haat dat!"

Lev. 20:1-5, 18:21
KINDEREN AAN MOLECH. De HERE gaf Mozes de volgende regels voor het volk Israël: "Ieder (geboren Israëliet en buitenlander die bij u woont) die zijn kind als een brandoffer aan Moloch geeft, moet zonder uitstel worden gestenigd. Ikzelf zal mijn gelaat tegen die man keren en hem verstoten van al zijn naasten, omdat hij zijn kind aan Moloch heeft gegeven en zo mijn heiligdom heeft ontheiligd en mijn heilige naam heeft beledigd. Als het volk van het land net doet alsof het niet ziet dat hij zijn kind aan Moloch geeft en hem niet ter dood brengt, zal Ikzelf mijn gelaat keren tegen hem en tegen allen die hem volgen in het dienen van Moloch. Ik zal hen uitroeien."

Deut. 14:1,2
AFZONDERING VAN HEIDENEN. "Omdat u het volk van God bent, mag u zich niet snijden terwille van een dode en ook het haar tussen uw ogen niet afscheren. U bent het speciale eigendom van de HERE, uw God. Hij heeft u uitgekozen als Zijn bezit, uit alle andere volken die op aarde leven."

Lev. 19:27,28
ROUWPRAKTIJKEN. "U mag uw hoofdhaar niet rond laten afknippen en uw baardhaar niet aan de zijden afscheren. Snijd uzelf niet als teken van rouw om een dode en laat geen tatoeëringen op uw huid aanbrengen; Ik ben de HERE."

Deut. 12:29-31
VERLEIDINGEN UIT DE WEG GAAN. "Als Hij de volken vernietigt in het land waarin u zult wonen, vraag dan niet hoe deze volken hun goden aanbidden, om daarna hun voorbeeld te volgen. U mag de HERE, uw God, niet op die manier beledigen! Deze volken hebben voor hun goden afschuwelijke dingen gedaan, die de HERE haat. Zij hebben zelfs hun kinderen in het vuur aan hun goden geofferd."

Deut. 13:6-11
VERLEIDERS TOT AFGODERIJ. "Als een familielid of een goede vriend of een zoon, dochter of geliefde vrouw u in het oor fluistert mee te gaan om deze vreemde goden te aanbidden, ga daar dan niet op in en toon geen medelijden; laat die persoon zijn straf niet ontlopen en tracht niet zijn zonde te verdoezelen. Dood hem! Als eerste zult u hem eigenhandig, en later samen met het hele volk, ter dood brengen. Stenig hem totdat hij dood is, omdat hij probeerde u weg te lokken van de HERE, uw God, Die u uit het land Egypte, het slavenhuis, bevrijdde. Dan zal heel Israël van deze gebeurtenis horen en zich hoeden voor zo'n slechtheid."

Deut. 13:12-18
STEDEN MET AFGODERIJ. "Als u ooit hoort dat in één van de steden van Israël een aantal gewetenloze mannen de rest van de inwoners tot afvalligheid heeft gebracht door voor te stellen vreemde goden te dienen, controleer dan eerst de feiten om te zien of het gerucht waar is. Als u ontdekt dat het waar is en dat werkelijk zoiets vreselijks is gebeurd in één van de steden die de HERE u heeft gegeven, gebruik dan al uw wapens tegen die stad en vernietig alle inwoners en ook al het vee. Daarna moet u voor de HERE, uw God, de hele buit in één van de straten opstapelen en samen met de hele stad in brand steken. Die stad zal voor altijd een uitgestorven puinhoop blijven en mag nooit worden herbouwd. Houd niets van de buit achter! Dan zal de HERE Zijn vreselijke toorn bedwingen en genadig voor u zijn. Hij zal u barmhartigheid schenken en u tot een groot volk maken, zoals Hij uw voorouders beloofde. Zo zal de HERE, uw God, u behandelen als u Hem en Zijn geboden die ik u vandaag geef, gehoorzaamt en als u doet wat goed is in Zijn ogen."

Deut. 17:2-7
STRAF VOOR AFGODERIJ. "Als iemand in één van de dorpen of steden van uw land het verbond met God verbreekt door andere goden, de zon, de maan of de sterren te aanbidden (wat Ik streng verboden heb), controleer dit dan eerst zorgvuldig; als geen twijfel bestaat over de waarheid ervan, zal die man of vrouw buiten de stad worden gebracht en door steniging worden gedood. Breng echter nooit iemand ter dood als er maar één getuige tegen hem is; het moeten er minstens twee of drie zijn. De getuigen zullen de eerste stenen gooien, waarna alle mensen zullen meehelpen het vonnis te voltrekken. Op die manier zult u al het kwaad uit uw midden verwijderen."

Deut. 12:1-15,17-22,26-28
SLECHTS EEN ENKELE PLAATS OM TE AANBIDDEN. "Dit zijn de geboden en voorschriften, die u moet naleven als u aankomt in het land dat de HERE, de God van uw vaders, u voor altijd heeft gegeven: U moet alle heidense heiligdommen vernietigen, waar u ze ook maar vindt: hoog in de bergen, op de heuvels of onder de bomen. Breek de altaren af, sla de gewijde stenen kapot, verbrand de gewijde palen, hak de afgodsbeelden om en laat niets staan dat aan hun bestaan herinnert!
U mag uw God niet zomaar ergens offers brengen, zoals de heidenen dat doen. Nee, u moet naar Zijn huis komen dat Hij voor Zichzelf zal bouwen op een plaats die Hij Zelf kiest. Daar zult u de HERE uw brandoffers en andere offers brengen, uw tienden, de offers die u heen en weer beweegt, staande voor het altaar, de offers waarmee u een belofte inlost, uw vrijwillige offers en uw offers van het eerstgeborene van uw runderen en schapen. Daar moeten u en uw gezinnen de feesten voor de HERE, uw God, vieren en uw blijdschap uiten over alles wat Hij voor u heeft gedaan.
U zult niet langer uw eigen zin doen, zoals tot nu toe; iedereen doet nu wat hij denkt dat goed is; want deze wetten worden pas van kracht als u bent aangekomen op de plaats van rust, die de HERE u zal geven. Maar wanneer u de Jordaan oversteekt en in het beloofde land woont, zal de HERE u rust geven en bescherming tegen uw vijanden. Dan moet u al uw brandoffers en andere offers naar Zijn heiligdom brengen. De plaats, die Hij zal kiezen als Zijn huis. U zult daar voor de ogen van de HERE blij zijn, samen met uw zonen, dochters en dienaren. En vergeet niet de Levieten voor dat blijde feest uit te nodigen, want zij hebben geen eigen grond. Let erop dat u uw brandoffers niet zomaar ergens offert; u mag dat alleen doen op de plaats die de HERE zal kiezen. Hij zal een plaats uitkiezen in een gebied dat aan één van de stammen is toegewezen. Alleen dáár mag u offeren en alles doen wat ik u opdraag.
Het vlees dat u eet, mag echter overal worden geslacht, net zoals u nu doet met de gazellen en herten. Eet zoveel van dit vlees als u lust, want de HERE heeft u Zijn zegen gegeven. Ook zij die onrein zijn, mogen hiervan eten. Geen enkel offer mag thuis worden gegeten. Noch de tienden van uw koren, jonge wijn en olijfolie, noch het eerstgeborene van uw kudden, noch uw vrijwillige offers, noch iets waarvan u hebt gezworen dat u het aan de HERE wilde geven, noch de offers die heen en weer worden bewogen en die aan de HERE worden aangeboden. Al deze offers moeten naar de door de HERE uitgekozen plaats worden gebracht, waar u, uw kinderen en de Levieten ze onder de ogen van de HERE, uw God, zullen eten. Wees dan blij voor de HERE, uw God, wegens alles waarover u hebt gezegevierd. En zorg ervoor dat u de Levieten nooit vergeet, deel alles met hen.
Wanneer de HERE uw grenzen naar buiten verlegt en Zijn heiligdom te ver van u is verwijderd, dan mogen uw kudden bij uw eigen huis worden geslacht, net zoals u nu doet met gazellen en herten. Ook onreine personen mogen met u van dat vlees eten.
Alleen uw geschenken aan de HERE, de offers die u onder ede aan de HERE hebt beloofd en uw brandoffers moeten naar het huis van de HERE worden gebracht. Zij mogen alleen worden geofferd op het altaar van de HERE, uw God. Het bloed zal op het altaar worden uitgegoten en daarna zult u het vlees eten. Zorg ervoor dat u al deze geboden zorgvuldig naleeft. Als u doet wat goed is in de ogen van de HERE, uw God, zal het altijd goed gaan met u en uw kinderen."

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- februari



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen