8 juni
Wonderen en bloedbaden
God werkt zo hard om de aandacht van Zijn mensen te krijgen! Zelfs wanneer een mens zich op zijn diepste
punt bevindt, laat God hem niet in de steek. Sterker nog, juist in tijden van geestelijke crisis toont God zijn
macht vaak op de meest dramatische manieren. Dit geldt zeker voor Juda tijdens de heerschappijen van
Josafat en Joram in het zuiden en voor Israël tijdens de heerschappij van Joram in het noorden, want God
verricht wonder na wonder voor Zijn volk.
God verslaat de Moabieten door water op bloed te laten lijken. Joram ontvangt een mysterieuze brief van de
profeet Elia, die enige tijd eerder op wonderbaarlijke wijze van de aarde was weggenomen. Syrische troepen
worden door een Goddelijke inmenging verblind. En een volledig leger vlucht omdat strijdwagens te horen zijn
die nooit bestonden.
Maar ondanks al deze tekenen wordt God grotendeels door Zijn volk genegeerd. En daarom volgt er een straf
– eerst door middel van de invasies van buitenlandse troepen en een opstand van de Edomieten, vervolgens
door middel van het overlijden van Joram en zijn opvolger Ahazia in Juda en van koning Joram in Israël. En
Gods beul, Jehu, de gezalfde koning van Israël, houdt niet op totdat alle prinsen en andere familieleden van de
voormalige koning Achab – inclusief koningin Izébel – volledig geliquideerd zijn. De uitroeiing van de zonde is
een schrikwekkende kracht. De gevolgen staan vast, ook als deze soms vertraagd worden. En hetzelfde
principe geldt voor de Edomieten, naar wie God de profeet Obadja zal sturen.
In Juda
2 Kon. 8:16,17, 2 Kron. 21:5 (853 v.C.?)
JORAM WEER MEDE-REGENT. Koning Joram, de zoon van koning Josafat van Juda, kwam aan
de macht in het vijfde regeringsjaar van koning Joram van Israël, de zoon van Achab. Joram van
Juda was 32 jaar toen hij koning werd en hij regeerde acht jaar vanuit Jeruzalem.
2 Kron. 21:2-4
JORAM DOODT ZIJN BROERS. Diens broers (de andere zonen van Josafat) waren Azaria, Jehiël,
Zecharja, Azarjahu, Michaël en Zefatja. Hun vader had ieder van hen aanzienlijke geschenken in
zilver, goud en andere kostbaarheden nagelaten en bovendien het eigendomsrecht van enkele
versterkte steden in Juda. Het koningschap droeg hij echter over aan Joram, omdat die de
oudste was.
Toen Joram echter stevig in het zadel zat, liet hij al zijn broers en een groot aantal leiders van
Israël doden.
2 Kon. 3:6-9
JUDA MENGT ZICH IN STRIJD TEGEN MOAB. Daarom mobiliseerde koning Joram het Israëlitische
leger en stuurde de volgende boodschap naar koning Josafat van Juda: "De koning van Moab is
tegen mij in opstand gekomen. Wilt u met mij tegen hem ten strijde trekken?"
"Maar natuurlijk", antwoordde Josafat. "Mijn mensen en paarden staan u ter beschikking."
"Via welke weg kunnen we het beste optrekken?" vroeg Joram.
"Wij zullen ze aanvallen vanuit de woestijn van Edom", liet Josafat weten.
Zo maakten hun twee legers, nog extra versterkt met de troepen van de koning van Edom, een
omtrekkende beweging door de woestijn die hun zeven dagen kostte. Het nadeel daarvan was
echter dat er geen water was voor de manschappen en de lastdieren.
2 Kon. 3:10-20
WATER EN OVERWINNING BELOOFD. "Wat moeten we doen?" vroeg de koning van Israël
tenslotte vertwijfeld. "De HERE heeft ons drieën hier gebracht om de koning van Moab de kans
te geven ons te verslaan."
Maar koning Josafat van Juda vroeg: "Is er geen profeet van de HERE bij ons? Als dat zo is,
kunnen wij er achter komen wat wij moeten doen."
"Elisa is hier", antwoordde één van de dienaren van de koning van Israël. "Hij was de helper van
Elia."
"Prachtig", zei Josafat opgelucht, "dat is de man die het woord van de HERE spreekt." Zo gingen
de koningen van Israël, Juda en Edom naar Elisa om raad te vragen.
"Met u wil ik niets te maken hebben", viel Elisa uit tegen koning Joram van Israël. "Ga maar naar
de profeten van uw ouders!"
Maar koning Joram zei: "Nee! De HERE heeft ons hierheen geroepen om door de koning van
Moab te worden verslagen."
"Ik zweer bij de HERE van de hemelse legers, Die ik dien, dat ik niets met u te maken zou willen
hebben als koning Josafat van Juda er niet bij zou zijn", antwoordde Elisa. "Laat iemand komen
die voor mij op de citer kan spelen."
En terwijl op de citer werd gespeeld, kreeg Elisa de volgende boodschap van de HERE: "De
HERE zegt dat in deze droge vallei greppels moeten worden gegraven om het water vast te
houden dat Hij zal geven. U zult geen wind of regen voelen, maar deze vallei zal met water
worden gevuld, zodat u voldoende hebt voor uzelf en uw dieren. Maar dit is slechts het begin,
want de HERE zal ook het leger van Moab aan u uitleveren. U zult hun mooiste steden innemen
(ook die versterkt zijn), alle goede bomen vellen, alle waterbronnen dichtgooien en hun goede
land zult u met stenen onbruikbaar maken."
En inderdaad, de volgende dag, rond de tijd van het morgenoffer, kwam uit de richting van Edom
het water de vallei binnenstromen. Al spoedig stond het water overal.
2 Kon. 3:21-27
MOABIETEN VERSLAGEN. Intussen had men in Moab gehoord dat er drie legers naderden en alle
mannen, van jong tot oud, werden onder de wapens geroepen. De Moabitische troepen
betrokken stellingen langs de grens. Maar toen de volgende morgen de zonnestralen over het
water schenen, leek het wel bloed. "Bloed", schreeuwden zij. "De drie legers zijn elkaar te lijf
gegaan en hebben elkaar afgeslacht. Vooruit, laten we ons tegoed doen aan de buit!"
Maar toen zij bij het Israëlitische kamp aankwamen, stormde het Israëlitische leger op hen af en
begon een slachting aan te richten onder de Moabieten. Die sloegen meteen op de vlucht. De
mannen van Israël trokken verder het land Moab in en doodden onderweg alle inwoners die zij
tegenkwamen. Zij verwoestten de steden, gooiden stenen op elke goede akker, dempten de
bronnen en hakten de fruitbomen om. Tenslotte stonden alleen de muren van fort Kir-Hareseth
nog overeind.
Toen de slingeraars het omsingelden en beschoten, zag de koning van Moab dat hij de strijd had
verloren en trachtte hij aan het hoofd van 700 zwaardvechters nog een laatste vertwijfelde
doorbraak te forceren om de koning van Edom aan te vallen. Maar ook dat plan slaagde niet.
Toen nam hij uit wanhoop zijn oudste zoon, die hem had moeten opvolgen, doodde hem en
offerde hem als brandoffer op de muur. Het Israëlitische leger zag dat met afgrijzen gebeuren.
Vol afkeer lieten zij hem verder met rust en gingen terug naar hun land.
1 Kon. 22:46,51a, 2 Kron. 20:34, 21:1a (848 v.C.?)
DOOD VAN JOSAFAT. De gebeurtenissen onder het bewind van Josafat staan nauwkeurig
beschreven in de geschiedschrijving van Jehu, de zoon van Hanani, die weer deel uitmaakt van
het Boek van de Koningen van Israël. Josafat werd na zijn dood begraven op de koninklijke
begraafplaats in Jeruzalem.
1 Kon. 22:46,51b, 2 Kron. 21:1b,20a (848 v.C.?)
JORAM REGEERT NU ALLEEN. En zijn zoon Joram werd de nieuwe koning van Juda. Joram was
32 jaar toen hij koning werd en regeerde acht jaar in Jeruzalem.
1 Kon. 8:18,19, 2 Kron. 21:6,7,11
KARAKTER VAN JORAM. Maar hij was net zo goddeloos als de koningen die over Israël
regeerden. Zelfs net zo goddeloos als Achab, want Joram was getrouwd met één van de
dochters van Achab en zijn hele leven was een aaneenschakeling van goddeloze daden. De
HERE wilde echter geen einde maken aan het koningshuis van David, want Hij had tenslotte een
verbond gesloten met David, waarbij Hij had beloofd dat altijd één van zijn nakomelingen op de
troon zou zitten. En wat nog erger was, Joram bouwde afgodentempels in de heuvels van Juda
en verleidde de inwoners van Jeruzalem zijn slechte voorbeeld te volgen en afgoden te vereren.
2 Kron. 21:12-15
MYSTERIEUZE BRIEF VAN ELIA. De profeet Elia schreef hem toen de volgende brief:
"De HERE, de God van uw voorvader David, zegt dat u de goede wegen van uw vader Josafat
en koning Asa niet hebt gevolgd. Dat u net zo goddeloos bent geweest als de koningen van
Israël, dat u ervoor hebt gezorgd dat de inwoners van Juda en Jeruzalem afgoden vereren net
als in de tijd van koning Achab en dat u uw broers hebt gedood, die beter waren dan u. Daarom
zal de HERE uw volk verwoesten door een grote plaag. U, uw kinderen, uw vrouwen en alles wat
u bezit, zullen worden vernietigd. U zult worden gestraft met een ziekte aan de ingewanden.
Door deze jarenlange ziekte zullen uiteindelijk uw ingewanden uit uw lichaam puilen."
2 Kron. 21:16,17
BUITENLANDSE TROEPEN VALLEN BINNEN. De HERE zette toen de Filistijnen en de Arabieren,
die naast de Ethiopiërs woonden, op tegen Joram. Zij zetten de aanval in op Juda, braken door
de grenslinies en maakten alle waardevolle voorwerpen uit het paleis buit, evenals zijn zonen en
zijn vrouwen. Alleen zijn jongste zoon Joahaz ontkwam.
2 Kon. 8:20-22, 2 Kron. 21:8-10
EDOM EN LIBNA IN OPSTAND. In die tijd kwam de koning van Edom in opstand en verklaarde zich
onafhankelijk van Juda. Joram ging er met zijn hele leger en al zijn strijdwagens op af en bracht
de Edomieten, die hem en zijn strijdwagens hadden omsingeld, een pijnlijke slag toe. Toch is
Edom tot op de dag van vandaag erin geslaagd de onderdrukking van Juda van zich af te
houden.
Ook Libna kwam in opstand omdat Joram zich had afgekeerd van de HERE, de God van zijn
voorouders.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- juni
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen