Thuis >> 15 januari
15 januari
Dina en de mannen van Sichem
In Kanaän aangekomen, steken Jakob en zijn gezin de rivier de Jordaan over en vestigen zich ergens dichtbij de berg Gerazim, ten noorden van Jeruzalem. Jakobs dochter Dina wordt nu de spil in een verhaal over geweld dat uitmondt in liefde, en vervolgens in bedrog en wraak. De andere hoofdpersonen zijn Sichem, zoon van de plaatselijke prins, Hemor zijn vader, en Simeon en Levi, twee van Dina's broers.
Gen. 34:1-4 (Sichem)
SICHEM VERKRACHT DINA. Op een dag verliet Lea's dochter Dina het kamp om haar vriendinnen te bezoeken. Toen zag Sichem (de zoon van de Hevitische koning Hemor) haar, nam haar mee en verkrachtte haar. Hij werd hals-over-kop verliefd op Dina en probeerde haar voor zich te winnen. Hij sprak er met zijn vader over. "Zorg dat ik dat meisje krijg", zei hij, "want ik wil met haar trouwen."
Gen. 34:5-7
JAKOB EN ZIJN ZONEN KOMEN ERACHTER. Jakob hoorde al snel wat er was gebeurd, maar zijn zonen waren met het vee op het land, dus wachtte hij tot zij terug waren.
Koning Hemor kwam naar het kamp om met Jakob te praten. Tegelijk met hem kwamen Jakobs zonen terug, geschokt en boos over de belediging, die hun via hun zuster was aangedaan.
Gen. 34:8-12
HUWELIJK WORDT NAGESTREEFD. Hemor zei tegen Jakob: "Mijn zoon Sichem houdt echt van uw dochter en wil haar als zijn vrouw. Laat hem alstublieft met haar trouwen. Wij willen graag dat u en uw mensen bij ons blijven wonen. Dan kunnen uw dochters met onze jonge mannen en onze dochters met uw jonge mannen trouwen. U kunt wonen waar u wilt en uw eigen leven leiden en rijk worden!"
Toen richtte Sichem zich tot Dina's vader en broers. "Wees zo vriendelijk mij Dina als vrouw te geven", smeekte hij. "Ik zal u alles geven wat u vraagt. Ongeacht welke bruidsschat of welk geschenk u vraagt, ik zal het betalen. Geeft u mij alstublieft het meisje als vrouw."
Gen. 34:13-17
BESNIJDENIS ALS VOORWAARDE. Toen logen haar broers tegen Sichem en Hemor, vanwege de schande die Sichem hun zuster had bezorgd. "Dat kunnen wij niet doen", zeiden ze, "want u bent niet besneden. Het zou een schande voor haar zijn met zo'n man te trouwen. De enige mogelijkheid is dat alle mannen uit uw stad zich laten besnijden. Dan kunnen wij onderling huwelijken sluiten en hier wonen. Zo kunnen wij één volk worden. Als dat niet kan, vertrekken wij en nemen haar mee."
Gen. 34:18-24
MANNEN VAN SICHEM BESNEDEN. Hemor en Sichem stemden blij toe en maakten er snel werk van. Sichem was helemaal weg van Dina en dacht dat de mannen van de stad zich wel met het idee van een besnijdenis konden verzoenen, want hij was een geacht en populair man. Zo legden Hemor en Sichem het plan voor aan de mannen van de stad. "Die mannen zijn onze vrienden", zeiden zij. "Laten wij hun vragen hier bij ons te wonen en hun werk te doen. Het land is groot genoeg voor ons allen en wij kunnen dan onderling huwelijken sluiten. Ze stellen echter één voorwaarde om hier te blijven: wij moeten ons allemaal laten besnijden, net zoals zij. Als we dat doen, is al hun bezit ook het onze. Laten we akkoord gaan, zodat zij zich hier vestigen."
De mannen van de stad stemden in met het voorstel en iedereen werd besneden.
Gen. 34:25-31
BROERS NEMEN WRAAK. Maar drie dagen later, toen de wonden elke beweging tot een marteling maakten, namen twee broers van Dina, Simeon en Levi, hun zwaard, gingen de stad in en doodden, zonder op tegenstand te stuiten, alle mannen, ook Hemor en Sichem. Zij bevrijdden Dina uit het huis van Sichem en keerden naar hun kamp terug. Daarna gingen al Jakobs zonen de stad in en plunderden haar, omdat hun zuster daar was onteerd. Alles namen zij mee: het kleinvee, het rundvee en de ezels; alles wat los en vast zat, werd meegenomen, zowel uit de stad als van de velden. Ook de vrouwen en kinderen werden gevangen genomen. Alle kostbaarheden in de huizen werden buitgemaakt.
Maar Jakob zei tegen Simeon en Levi: "Jullie hebben mij in een kwaad daglicht gebracht tegenover de andere bewoners van dit land, de Kanaänieten en de Ferezieten. Wij zijn met zo weinig, dat ze hierheen zullen komen en ons zullen verslaan. Ze zullen ons allemaal doden."
Maar zij zeiden: "We konden toch niet toelaten dat hij onze zuster als een hoer behandelde?"
Vervolg van Jakobs reis
Jakobs zonen hebben de eer van de familie misschien wel enigszins gered, maar Jakob is zich er van bewust dat zij door het afslachten van de mannen van Sichem vijanden in de regio hebben gemaakt. God leidt Jakob zuidwaarts naar Bethel, waar Jakob een verbond met God had gesloten toen hij op weg was naar zijn ballingschap in Haran. Wellicht is dit meer dan slechts een oproep die gebaseerd is op veranderde omstandigheden; misschien wil God voorkomen dat Jakobs zonen zich zullen inlaten met de afgoden van deze regio. Net zoals Hij met Jakobs grootvader Abraham had gedaan, zo geeft God nu ook aan Jakob een nieuwe naam – Israël. Het is een naam waarmee later een heel volk zal worden omschreven en die zelfs tot op de dag van vandaag enorm belangrijk is. Terwijl Jakob en de zijnen verder zuidwaarts trekken, baart Rachel haar tweede zoon, maar zij sterft tijdens zijn geboorte. Enige tijd later begraaft Jakob ook zijn vader, Isaäk, in Hebron.
Gen. 35:1
JAKOB NAAR BETHEL GELEID. Daarna zei God tegen Jakob: "Breek uw kamp op, ga naar Bethel en vestig u daar. Bouw daar een altaar ter ere van de God, Die aan u verscheen toen u op de vlucht was voor uw broer Esau."
Gen. 35:2-4
AFGODSBEELDEN VERWIJDERD. Jakob beval ieder lid van zijn huishouding de afgodsbeeldjes, die zij hadden meegebracht, weg te doen. Iedereen moest zich wassen en schone kleren aantrekken. "Want we gaan naar Bethel", legde hij uit. "Ik zal daar een altaar bouwen voor de God, Die mijn gebeden verhoorde in moeilijke tijden en Die bij mij is geweest tijdens deze reis." Allen gaven Jakob hun afgodsbeeldjes en oorringen en hij begroef ze onder de eik bij Sichem.
Gen. 35:5-8 - Bethel
VEILIGE AANKOMST IN BETHEL. Daarna trokken zij verder. De vrees voor God lag over alle steden die zij passeerden, zodat niemand hen durfde te achtervolgen.
Tenslotte kwamen zij bij Luz (ook Bethel genoemd) in Kanaän. Jakob bouwde daar een altaar en noemde het El-Bethel (Altaar voor de God, Die bij Bethel aan mij is verschenen), want dat was de plaats waar God aan hem verscheen, toen hij op de vlucht was voor Esau.
Kort hierna stierf Debora, de oude voedster van Rebekka. Zij werd onder de eik in het dal beneden Bethel begraven. Die eik heette voortaan 'Eik van het verdriet'.
Gen. 35:9,10
JAKOB NU ISRAEL GENOEMD. Toen Jakob in Bethel aankwam, op zijn reis vanuit Paddan-Aram, verscheen God opnieuw en zegende hem. En God zei: "U zult niet langer Jakob (Bedrieger) worden genoemd, maar Israël (Hij, die overwint met God).
Gen. 35:11-15
WIJNOFFER. Ik ben God, de Almachtige; Ik zal u vruchtbaar maken en u tot een groot volk, ja, tot vele volken maken. Er zullen veel koningen onder uw nakomelingen zijn. Ik zal u het land geven dat Ik ook aan Abraham en Isaäk heb gegeven. Ja, Ik zal het aan u en uw nakomelingen geven."
Na die woorden zette Jakob op de plaats, waar God aan hem was verschenen, een gedenksteen neer en goot er wijn overheen als een offer aan God. Daarna goot hij er olijfolie overheen. Jakob noemde die plaats Bethel (Huis van God), omdat God daar met hem had gesproken.
Gen. 35:16-18 - Nabij Betlehem
BENJAMIN ZOON VAN RACHEL. Na het vertrek uit Bethel reisden Jakob en zijn huishouding naar Efrath (Bethlehem). Maar onderweg kreeg Rachel weeën, het begin van een moeilijke bevalling. Na de pijnlijke geboorte riep de vroedvrouw uit: "Prachtig, u hebt weer een zoon!" En met haar laatste woorden (want zij stierf) noemde Rachel het kind Ben-oni (Zoon van mijn pijn), maar zijn vader noemde hem Benjamin (Zoon van mijn Rechterhand).
Gen. 35:23-26
DE TWAALF ZONEN OPGESOMD. Dit zijn de namen van de twaalf zonen van Jakob:
De zonen van Lea:
Ruben, Jakobs oudste kind,
Simeon, Levi, Juda, Issaschar en Zebulon.
De zonen van Rachel:
Jozef en Benjamin.
De zonen van Bilha, Rachels dienares:
Dan en Naftali.
De zonen van Zilpa, Lea's dienares:
Gad en Aser.
Al deze zonen kreeg Jakob in Paddan-Aram.
Gen. 35:19-21
RACHEL STERFT EN WORDT BEGRAVEN. Zo stierf Rachel en zij begroeven haar langs de weg naar Efrath (Bethlehem). Jakob zette een stenen monument op haar graf, dat daar tot op heden staat.
Israël zette de reis voort en sloeg zijn kamp op bij de Toren van Eder.
Gen. 35:22
RUBEN ZONDIGT MET BILHA. Daar sliep Ruben met Bilha, zijn vaders bijvrouw, en iemand vertelde dat aan Israël.
Gen. 35:27-29 (ca. 1886 v.C.)
ISAAK STERFT EN WORDT BEGRAVEN. Zo kwam Jakob dan eindelijk aan bij zijn vader Isaäk te Mamre in Kirjath-Arba (tegenwoordig Hebron), waar ook Abraham had gewoond. Korte tijd later stierf Isaäk. Hij was 180 jaar oud. Zijn zonen Esau en Jakob begroeven hem.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- januari
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen